Thema 4, BS5 Veilig vrijen

Thema 4
Basisstof 5 Veilig vrijen
Pak boek B en ga naar blz. 48
timer
2:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4
Basisstof 5 Veilig vrijen
Pak boek B en ga naar blz. 48
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
10. Je kunt enkele methoden voor geboorteregeling noemen en hun werking uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Om veilig te vrijen gebruik je voorbehoedsmiddelen (behouden je voor een zwangerschap)

Slide 3 - Tekstslide

Waarom zou je voorbehoedsmiddelen gebruiken?

Slide 4 - Woordweb

Veilig vrijen
Jezelf beschermen tegen ziekten (SOA's) en ongewenste zwangerschap.

Slide 5 - Tekstslide

Welke voorbehoedsmiddelen bestaan er?

Slide 6 - Woordweb

De pil en het condoom

Slide 7 - Tekstslide

Makkelijk, goedkoop en betrouwbaar
Kijk naar de datum!!
Kijk naar het CE keurmerk
1 keer gebruiken
Funcondooms zijn niet altijd veilig
Het condoom is gemaakt van rubber, als het over datum is. Kan er een gemakkelijk een scheurtje ontstaan.
Het condoom

Slide 8 - Tekstslide

1

Slide 9 - Video

01:30
Waarom is het niet handig om een schaar te gebruiken, om de condoom uit de verpakking te halen?
A
Je beschadigd de verpakking
B
Je beschadigd de condoom
C
Je kan een schaar wel gebruiken

Slide 10 - Quizvraag

SOA's
Als je seks heb zonder condoom kan je een soa krijgen 
Alleen van een besmet persoon
Alleen via intiem en lichamelijk contact
Dus niet van handen schudden of op een wcbril zitten.
Chlamydia en aids zijn de meest voorkomende SOA's in Nederland
Als je onveilige seks hebt gehad kan je altijd een soatest laten doen bij je huisarts of de GGD

Slide 11 - Tekstslide

Je kan regelen of je zwanger wordt
Hormonen  zorgen voor GEEN eisprong
3 weken lang één pil dan een week niet
In die week ben je ongesteld
Er is geen eicel, dus er kan niets bevrucht worden. Zaadcellen kunnen dus gewoon in de vagina, zonder dat de vrouw zwanger wordt. 
De pil
De strip is dan op

Slide 12 - Tekstslide

Er zijn dus 21 pillen (voor 3 weken)
Je ziet er ook dagen bij staan, dit kan je zelf gebruiken om te onthouden of je de pil hebt geslikt of niet. 

Je moet geen pil vergeten, dan is hij minder betrouwbaar 

Je kan de pil aanvragen bij de huisarts. Dit is tot je 21e gratis.

Slide 13 - Tekstslide

Dagen 1 t/m 4 menstruatie
Daarna baarmoederslijmvlies bouwt op (voorbereiden op zwangerschap) 
Dag 14 ovulatie (eisprong) - (wordt tegengehouden)
Dag 28 begin menstruatie (baarmoederslijmvlies breekt af)


Dag 1 menstruatie dan pil innemen 
Slijm wordt aangemaakt waardoor zaadcellen minder goed doorheen kunnen
Dag 14 GEEN ovulatie
Na dag 21: stopweek --> bloedverlies (lijkt op menstruatie maar is geen menstruatie) 

Slide 14 - Tekstslide

Anticonceptie (voorbehoedsmiddelen)

Slide 15 - Tekstslide

Mannenpil
- Mannenpil
- Smeren van gel
- Spuiten van een niet-hormonale injectie (tijdelijk onvruchtbaar)

Slide 16 - Tekstslide

WAT JE NIET MOET DOEN
Coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap)
Voor het klaarkomen de vagina uit, zodat je buiten 
het lichaam van de vrouw klaarkomt. 

Tijdens de seks komt er altijd al wat vocht uit de 
penis, voorvocht heet dit. Daarin kunnen ook al 
zaadcellen zitten die dus de vrouw alsnog kunnen
bevruchten.

Slide 17 - Tekstslide

WAT JE NIET MOET DOEN

Sommige mensen gaan uitrekenen wanneer 
ongeveer de eisprong moetm zijn. Op dat 
moment hebben zij dan geen seks.

Je weet zelf nooit precies wanneer de 
eisprong is, dat is per vrouw verschillend. 
Dus kan dit makkelijk fout gaan.

Periodieke onthouding

Slide 18 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over de basisstoffen?
A
Ja, ik heb een vraag over basisstof 1,2,3 of 6
B
Ja, ik heb een vraag over basisstof 5
C
Ja ik heb een vraag
D
Nee geen vragen

Slide 19 - Quizvraag


1. Ander woord voor een geslachtsziekte
2. Hoe voorkomt de pil een zwangerschap?
A
1. Ovulatie 2. Door de menstruatie is er geen zwangerschap
B
1. Morning-after pil 2. Binnen 4 dagen na de geslachtsgemeenschap
C
1. Soa 2. Door hormonen treedt er geen ovulatie op
D
1. Soa 2. doordat de bil zaadcellen doodt

Slide 20 - Quizvraag

Anticonceptie betekent hetzelfde als voorbehoedsmiddel?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Is een condoom een veilige methode van anticonceptie?
A
ja
B
Niet voldoende

Slide 22 - Quizvraag

Hoe voorkom je een SOA?
A
Anticonceptie pil
B
Goed wassen na de seks
C
Antibiotica
D
Condoom

Slide 23 - Quizvraag

Is periodieke onthouding een betrouwbare methode?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 24 - Quizvraag

Beschermt de pil tegen soa’s?
A
Ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag
Thema 4, basisstof 5
Opdrachten in de boek 

Slide 26 - Tekstslide