1ha1/1a2 - chapitre 2 - source D + avoir formatief

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

  • In toetsopstelling
  • Niet praten
  • Noteer je naam + achternaam + klas
  • Aan het eind inleveren

Slide 3 - Tekstslide

Vertaal dit rijtje:
ik
jij
hij/zij
wij
u / jullie
zij (m)
zij (v)

Slide 4 - Tekstslide

je / j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 5 - Tekstslide

je / j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
regarder = kijken

Slide 6 - Tekstslide

je / j'                   
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
regarder > regard

Slide 7 - Tekstslide

je / j'               regard    
tu                    regard
il/elle/on          regard
nous                regard
vous                regard
ils/elles            regard
regarder > regard  = stam

Slide 8 - Tekstslide

je / j'               regard    +   e
tu                    regard    +   es
il/elle/on          regard    +    e
nous                regard    +   ons
vous                regard    +   ez
ils/elles            regard    +   ent  
regarder > regard  = stam

Slide 9 - Tekstslide

je / j'               regarde
tu                    regardes
il/elle/on          regarde
nous                regardons
vous                regardez
ils/elles            regardent  
regarder > regard  = stam

Slide 10 - Tekstslide

Welke Nederlandse werkwoorden ken jij?

Slide 11 - Woordweb

Tip: kijk in je boek !!!
Welke Franse werkwoorden ken je al?

Slide 12 - Woordweb

Wat is het goede antwoord?
' ik woon '
A
j'habite
B
tu habites
C
j'habites
D
nous habitez

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?
' jij kijkt '
A
je regarde
B
il regarde
C
on regarde
D
tu regardes

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?
' wij luisteren '
A
j'écoute
B
vous écoutez
C
ils écoutent
D
nous écoutons

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?
' zij kijken (mannelijk)'
A
elles regardent
B
nous regardons
C
vous regardez
D
ils regardent

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?
' zij kijken (mannelijk)'
A
elles regardent
B
nous regardons
C
vous regardez
D
ils regardent

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?
' hij luistert '
A
j'écoute
B
tu écoutes
C
il écoute
D
elle écoute

Slide 18 - Quizvraag

16a/d + 17

Slide 19 - Tekstslide