2. weet je het nog?

hoofdstuk 2
wat voor consument ben jij ?


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 2
wat voor consument ben jij ?


Slide 1 - Tekstslide

Wat Weet je nog van hoofdstuk 2?

Slide 2 - Open vraag

Wat gaan we vandaag doen?


  • Quiz herhaling 
  • Maken opdrachten

Slide 3 - Tekstslide


Hoe noem je dit?
A
Smaaktest
B
consumenten- organisatie
C
Budgetteren
D
Vergelijkend Warenonderzoek

Slide 4 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een consumentenorganisatie.

Slide 5 - Open vraag

De beste koop uit het vergelijkend warenonderzoek is:
A
Aldi
B
Merba
C
Lidl
D
Lu

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een deugdelijk product?
A
Een product dat goed is voor de gezondheid
B
Een product dat goed is voor het milieu
C
Een product dat beter is dan de wet vereist
D
Een product dat normaal functioneert

Slide 7 - Quizvraag

In welke geval heb je recht op garantie?
A
het krop sla van de supermarkt is na een week bruin geworden
B
je nieuwe Playstation wil niet meer aan
C
je wil je PS2 laten repareren
D
je fiets heeft een lekke band

Slide 8 - Quizvraag

Je hebt recht op garantie wanneer......
A
... binnen een bepaalde tijd er is mis is met je product
B
... jij met opzet op je telefoonscherm springt en hij kapot gaat
C
... je garant wilt wilt staan voor €200,-
D
... je uitgekeken bent op je product en je een nieuwe wilt

Slide 9 - Quizvraag

Productie levert milieuschade op.
Wat is juist over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar
B
Herstellen is onmogelijk
C
Milieuschade is niet direct merkbaar
D
Consumptie levert geen milieuschade op

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een vorm van milieuschade?
A
Luchtvervuiling
B
Plastic in de zee
C
Gebruik van energie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

wat zijn voorbeelden van milieuschade?
A
afval op straat
B
luchtvervuiling
C
water vervuiling
D
een vieze slaapkamer

Slide 12 - Quizvraag

T15: wat zijn twee voordelen van recyclen?
A
de afvalberg wordt kleiner
B
er worden minder grondstoffen gebruik
C
Hergebruik leidt tot goedkopere producten
D
plastic tasjes worden niet meer gebruikt

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent recycling?
A
Nieuwe producten maken van bestaande producten.
B
Zo min mogelijk weggooien, maar producten langer gebruiken.
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Duurzaam leven.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de woningmarkt ?
A
De vraag naar woningen
B
De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
C
Het totale aanbod van woningen
D
De vraag naar woningen en het aanbod van woningen

Slide 15 - Quizvraag

Aan het werk!

Lees de theorie en begrippen op bladzijde 14 t/m 17


Maak de opdrachten 17 t/m 28

 Vul de samenvatting op blz 17 in

 Oefenopgaven 10 t/m 20 blz 29

Kies een paragraaf die je nog moeilijk vind op blz. 58

Maak de 6 opdrachten die bij deze paragraaf horen.

Kom je er niet uit? blader terug naar de theorie!

Klaar? 
- Maak nog een andere paragraaf
- Maak de samenvatting
- Maak de plusopdrachten


Slide 16 - Tekstslide