2.5 Woorden

Lesdoelen: 
- Je weet de betekenis van de woorden 2.5 

- Je weet wat een achtervoegsel is
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen: 
- Je weet de betekenis van de woorden 2.5 

- Je weet wat een achtervoegsel is

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
1. Lezen

2. Terugblik 

3. Maken: 3 t/m 9 

4. Afronding woorden +  lesafsluiting


Les verstoren:
1x waarschuwen
2x verwijderen 

Slide 2 - Tekstslide

Achtervoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje achter het woord toevoegen. De betekenis van het woord verandert door dit achtervoegsel: waarde + loos (achtervoegsel) = waardeloos (betekenis: zonder waarde). 

Andere voorbeelden van achtervoegsels zijn: -ig, -ing, -in, -es, -ster, -achtig, -lijk, -tje, -zaam, -baar, - heid, - aard, -vol. 

Door een achtervoegsel kun je aangeven of het om een man of een vrouw gaat: leerlinge, werkster, gitarist, dorpeling, boerin.

Slide 3 - Tekstslide

Welk woord heeft een achtervoegsel?
A
stoplicht
B
ongewoon
C
hopeloos
D
bewoond

Slide 4 - Quizvraag

Sleep het begrip naar het juiste plaatje.
het wak
het laboratorium
recyclen
het ongedierte

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het achtervoegsel in 'onderdeel'?
A
el
B
eel
C
deel
D
er is geen achtervoegsel

Slide 6 - Quizvraag

Het woord kostbaar heeft een achtervoegsel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent het achtervoegsel
-vol

A
zonder
B
nergens
C
met veel
D
boompje

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een woord met een achtervoegsel?
A
fietstocht
B
smaakvol

Slide 9 - Quizvraag

Noem een ander woord voor
voortdurend, zonder onderbreken

Slide 10 - Open vraag

Noem een ander woord voor
niet verplicht, uit vrije wil

Slide 11 - Open vraag

Wat is de betekenis van dit woord?
besparen
A
opnieuw gebruiken
B
opmaken door het te gebruiken
C
niet veel verbruikend
D
overhouden door zuinig te doen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit woord?
qua
A
wat betreft
B
de gift
C
gat in het ijs
D
wat lang goed blijft

Slide 13 - Quizvraag

Welke betekenis hoort er NIET bij?
het milieu
A
de groep mensen tussen wie je leeft
B
de leefwereld
C
het afval
D
de natuur

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord past in de tekst?
We gooien samen bergen afval weg en dat is natuurlijk zonde. Gelukkig kunnen 

we tegenwoordig veel producten            . Zo wordt er weer iets nieuws van gemaakt.
                 is beter dan recyclen. Is een product nog te gebruiken dan kan het beter opnieuw worden gebruikt in plaats van het te laten recyclen.
1
2
verbruik
hergebruik
recyclen
verspillen

Slide 15 - Sleepvraag

Als iemand zich geroepen voelt, dan wil diegene iets ...
A
vragen
B
doen
C
eten
D
schreeuwen

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord kun je hier invullen?

een  ...  bijdragen aan
A
keitje
B
beentje
C
tegeltje
D
steentje

Slide 17 - Quizvraag

Welk gezichtsdeel kun je hier invullen?

langs je  ...  weg
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -heid zetten?
A
verminder
B
bak
C
werk
D
werkelijk

Slide 19 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -baar zetten?
A
aai
B
begrip
C
lui
D
werkelijk

Slide 20 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -aard zetten?
A
klap
B
bak
C
lui
D
dier

Slide 21 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -vol zetten?
A
minder
B
meer
C
overblijf
D
begrip

Slide 22 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -aar zetten?
A
brand
B
bewonder
C
dank
D
besmet

Slide 23 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -lijk zetten?
A
eer
B
brand
C
dank
D
liefde

Slide 24 - Quizvraag

Oefening
Welk woord met een achtervoegsel past bij de volgende woordbetekenissen?

Slide 25 - Tekstslide


zonder waarde

Slide 26 - Open vraag


je kunt ze wassen

Slide 27 - Open vraag


geen gevoel

Slide 28 - Open vraag

Hoe noemen we stukken van een woord die je achter verschillende woorden kunt plakken?
A
voorvoegsels
B
voegwoorden
C
tussenvoegsels
D
achtervoegsels

Slide 29 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 30 - Woordweb