MAW 3.2 - macht

Positietoewijzing 
Positieverwerving 
Maatschappelijke oorzaken bepalen de maatschappelijke positie van een groep of individu
Het verkrijgen van  maatschappelijke positie door de eigen bijdrage van een persoon 
Bijvoorbeeld: havo/vwo advies moet starten op havo 
Bijvoorbeeld: inzet op school
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Positietoewijzing 
Positieverwerving 
Maatschappelijke oorzaken bepalen de maatschappelijke positie van een groep of individu
Het verkrijgen van  maatschappelijke positie door de eigen bijdrage van een persoon 
Bijvoorbeeld: havo/vwo advies moet starten op havo 
Bijvoorbeeld: inzet op school

Slide 1 - Tekstslide

In India is vooral sprake van positietoewijzing en weinig positieverwerving. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de invoering van quota die ervoor zorgen dat mensen uit verschillende kasten in overheidsdienst kunnen werken. 
Check!
3.1: opdrachten 1, 2 en 3 (blz. 52 en 53).
Vragen over deze opdrachten?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan
Toen mevrouw Boelens klein was ze door haar ouders veel voorgelezen omdat haar ouders het belangrijk vonden haar 1)... kapitaal mee te geven. 
Haar ouders gaven haar heel veel vrijheid in haar studiekeuze, maar zelf vond ze het belangrijk om naar de universiteit te gaan, en hier hard voor te werken. Hier is sprake van positie 2)...
Haar ouders hebben allebei niet gestudeerd, maar zelf heeft ze de universiteit wel afgerond, ze kon 3)... op de 4)... Dat is over het algemeen alleen mogelijk in een 5)... samenleving. 
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van kapitaal herken je in het bericht?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesloten of open samenleving?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2: Macht & 3.4: gezag 
  • Je kent het kernconcept macht en kunt het toepassen in een vreemde context 
  • Je kunt de vier verschillende machtsbronnen benoemen en uitleggen wanneer je met welke te maken hebt 
  • Je kent het verschil tussen formele en informele macht 
  • Je kunt uitleggen wat het dilemma van de collectieve actie inhoudt.
  • Je kent het kernconcept gezag. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macht? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macht
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de mogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik het kernconcept macht in je antwoord. 
Pas de verschillende delen toe:
  • Hulpbronnen ingezet (welke dan) om doelstelling te behalen (welke doelstelling).
  • Handelingsvermogen van anderen
 te beperken (kleiner maken)
 of te vergroten (groter maken)
 en hoe dan? 
timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vier machtsbronnen
  1. Affectieve machtsbronnen: gevoel en emoties, charisma
  2. Cognitieve machtsbronnen: kennis
  3. Economische machtsbronnen: geld en bezittingen
  4. Politieke machtsbronnen: politieke machtsdragers, zoals wetten en militaire middelen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Machtsbronnen
Een rechter gebruikt twee soorten machtsbronnen. Welke twee?
Leg je antwoord uit!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele en formele macht
  • Formele macht is vastgelegd in regels of wetten
  • Informele macht is niet officieel vastgelegd, iemand heeft macht door bepaalde vaardigheden, kennis of charisma.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2: macht & 3.3: gezag 
  • Je kent het kernconcept macht en kunt het toepassen in een vreemde context 
  • Je kunt de vier verschillende machtsbronnen benoemen en uitleggen wanneer je met welke te maken hebt 
  • Je kent het verschil tussen formele en informele macht 
  • Je kunt uitleggen wat het dilemma van de collectieve actie inhoudt.
  • Je kent het kernconcept gezag. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mini onderzoek: macht
  • In duo's.
  • Kies een persoon mensen met macht.

  • Gebruik het kernconcept macht om uit te leggen dat deze mensen macht hebben.
  • Benoem welke machtsbron(nen) ze hebben.
  • Omschrijf of de macht formeel of informeel is


timer
4:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Collectieve goederen
Soms is macht nodig om een collectief goed te realiseren. 
Samenwerken om een goed te bereiken waar iedereen baat bij heeft
Bijv. schoon drinkwater, infrastructuur, openbare orde en veiligheid.

Kenmerken van collectieve goederen:
 1. Iedereen draagt bij 
 2. Iedereen kan evenveel profiteren van het collectieve goed
 3. Non-exclusief (niemand kan worden uitgesloten)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het dilemma van collectieve actie
  • Als mensen samenwerken om een collectief goed te realiseren is dat collectieve actie


  • Mensen kunnen profiteren van collectieve actie, zonder mee te werken
  • Dit zijn free riders

Slide 16 - Tekstslide

pagina 55
Gezag: macht die als legitiem wordt gezien
  • Politici streven naar gezag: dan wordt hun positie sterker 

Slide 17 - Tekstslide


pagina 56
Aan de slag!
Lees paragraaf 3.3
Maak opdrachten 12 en 15 (blz. 60 en 63)
Klaar? Leerdoelen uitwerken

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan!
De docent 1)... heeft veel kennis over zijn vak en kan deze hulpbron inzetten om 2)... te bereiken: leerlingen veel laten leren over het vak. De soort hulpbron kan je een 3)... hulpbron noemen. Leerlingen luisteren in de les goed, de docent heeft gezag, zijn macht wordt als 4)... gezien. De macht van de  docent is op papier vastgelegd, dat noemen we 5)... macht. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies