welkom in 2 Latijn

Salvete in classe secunda!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Salvete in classe secunda!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer met...
de werkwoordstijden?

Slide 2 - Tekstslide

De onvoltooid tegenwoordige tijd heet ook wel:

Slide 3 - Open vraag

Ik fietste over straat en toen stak er een vos over!
'Ik fietste' zou in het Latijn in welke tijd staan?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
nominativus

Slide 4 - Quizvraag

'Ik fietste over straat en toen stak er een vos over!'
'stak' zou in het Latijn in welke tijd staan?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
nominativus

Slide 5 - Quizvraag

Voor het beschrijven van een toestand of een langdurige handeling in het verleden gebruikt het Latijn het:
A
imperfectum
B
perfectum
C
praesens
D
dativus

Slide 6 - Quizvraag

Het imperfectum kun je herkennen aan de letters:

Slide 7 - Open vraag

Het perfectum kun je bij de werkwoorden op -are en -ire meestal herkennen aan de letter:

Slide 8 - Open vraag

Vul het schema verder in: 
ev
mv
1e 
2e 
laudas 
3e 
Geen paniek als het niet lukt... het is een experiment.

Slide 9 - Tekstslide

Geef alle persoonsvormen in het praesens van 'laudare'

Slide 10 - Open vraag


Geef de persoonsvormen meervoud van het imperfectum van 'delēre'

Slide 11 - Open vraag


Geef de persoonsvormen enkelvoud van het perfectum van amare.

Slide 12 - Open vraag

Leg uit wat een imperativus is

Slide 13 - Open vraag

Wat is de gebiedende wijs meervoud van 'clamare'
A
clamite
B
clamatis
C
clamate
D
clamates

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de gebiedende wijs enkelvoud van 'venire'?
A
venis
B
veni
C
venite
D
ven

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer met...
de naamwoorden?

Slide 16 - Tekstslide

De accusativus wordt gebruikt voor
A
het meewerkend voorwerp
B
de bijwoordelijke bepaling
C
het onderwerp
D
het lijdend voorwerp

Slide 17 - Quizvraag

De dativus wordt gebruikt voor
A
het meewerkend voorwerp
B
de bijwoordelijke bepaling
C
het onderwerp
D
het lijdend voorwerp

Slide 18 - Quizvraag

De ablativus wordt gebruikt voor
A
het meewerkend voorwerp
B
de bijwoordelijke bepaling
C
het onderwerp
D
het lijdend voorwerp

Slide 19 - Quizvraag

Zet elk woord bij de juiste naamval. Per vak komt er 1 woord.
nom
gen
dat.
acc
abl
onder-werp
'voor'
'van'
'door/
met'
lijdend
voor-
werp

Slide 20 - Sleepvraag

Geef getal en naamval van:
feminae
A
nom. ev
B
dat. mv
C
dat. ev.
D
acc. mv.

Slide 21 - Quizvraag

Geef getal en naamval van:
dei
A
nom. mv.
B
acc. ev.
C
dat. ev.
D
acc. mv.

Slide 22 - Quizvraag

Geef getal en naamval van: uxori
A
nom. mv.
B
dat. mv.
C
dat. ev.
D
acc. mv.

Slide 23 - Quizvraag

In welke naamval staat het woord? Sleep naar het juiste vak. Er kunnen meer woorden in 1 vak komen, of juist helemaal geen!
nom.
gen.
dat.
acc.
abl.
servos
templorum
deus
patribus
feminam

Slide 24 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar de juiste verbuigingsgroep
Groep 1
Groep 2
Groep 3
duci
dei
pugnas
signum
ignis

Slide 25 - Sleepvraag

Bij welke verbuigingsgroep hoort:
mater, matres?
A
groep 1
B
groep 2a
C
groep 2b
D
groep 3

Slide 26 - Quizvraag

Bij welke verbuigingsgroep horen:
populus en equus?
A
groep 1
B
groep 2a
C
groep 2b
D
groep 3

Slide 27 - Quizvraag

Bij welke verbuigingsgroep horen:
donum en initium?
A
groep 1
B
groep 2a
C
groep 2b
D
groep 3

Slide 28 - Quizvraag

Hoe vertaal je het pers. vnw. nos
A
wij
B
ons
C
voor ons
D
van ons

Slide 29 - Quizvraag

Hoe vertaal je het pers. vnw. eius
A
van hem
B
van hen
C
van mij
D
van ons

Slide 30 - Quizvraag

Hoe vertaal je het pers. vnw. vobis
A
door jullie
B
voor jullie
C
door ons
D
voor ons

Slide 31 - Quizvraag

Welke naamval is 'tibi'
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
ablativus

Slide 32 - Quizvraag

Welke naamval is 'eum/eam'
A
nominativus
B
ablativus
C
dativus
D
accusativus

Slide 33 - Quizvraag

Welke naamval is 'eorum'
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
ablativus

Slide 34 - Quizvraag

Is de vertaling goed of fout?
Matres nos protegunt - Wij beschermen de moeders
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quizvraag

Is de vertaling goed of fout?
Patres accedit - Hij nadert de vaders
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide