11.5: la prueba

Español A1/A2 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Español A1/A2 

Slide 1 - Tekstslide

La prueba
- Cijfers tot en met 1000
- Gustar
- Klokkijken

Slide 2 - Tekstslide

Los números hasta 1000

Slide 3 - Tekstslide

¡De veinte a cien!

20 = veinte
30 = treinta
40 = cuarenta
50 = cincuenta
60 = sesenta


70 = setenta
80 = ochenta
90 = noventa
100 = cien

Slide 4 - Tekstslide

De veinte a treinta
Veintiuno
Veintidos
Veintitres
Veinticuatro
Veinticinco
...

Slide 5 - Tekstslide

De treinta a cien
Treinta y uno, treinta y dos, ...
Cuarenta y uno, cuarenta y dos, ...
...
Ochtenta y uno, ochenta y dos, ...

Slide 6 - Tekstslide

A 1000!
100 = cien
200 = doscientos
300 = trescientos
400 = cuatrocientos
500 = quinientos
600 = seiscientos
700 = setecientos
800 = ochocientos
900 = novecientos

Slide 7 - Tekstslide

Los números:
367 = trescientos sesenta y siete
589 = quinientos ochtenta y nueve
123 = ciento veintitres
987 = ?
348 = ?
486 = ?

Slide 8 - Tekstslide

Gustar

Slide 9 - Tekstslide

Gustar significa...
(niet) leuk vinden/houden van
Me gusta bailar
No me gustan los gatos

(niet) lekker vinden
Me gusta la pizza
No me gusta el queso

Slide 10 - Tekstslide

Gusta:

+ werkwoord
Me gusta leer
Nos gusta estar juntos


+ zelfstandig werkwoord enkelvoud
(+ lidwoord!)
Me gusta el fútbol
¿Te gusta el fútbol?
Gustan:

+ zelfstandig naamwoord meervoud
Me gustan los partidos de fútbol
Nos gustan las fiestas


Denk aan 'bevallen'
Voetbal bevalt me (enkelvoud)
De voetbalwedstrijden bevallen me (meervoud)

Slide 11 - Tekstslide

Klokkijken

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Aan de linkerkant van de klok:

MENOS (min)

son las diez MENOS veinte =
"het is tien MIN twintig"
> het is twintig voor tien

Je kijkt naar welk uur de kleine wijzer toegaat
Aan de rechterkant van de klok:

Y (en)

son las diez Y veinte =
"het is tien en twintig"
> het is twintig over tien

Slide 15 - Tekstslide

Grote wijzer staat aan de rechterkant -> Y
Het is tien uur én tien minuten
Son las diez y diez

Grote wijzer staat aan de linkerkant > menos
Het is twaalf uur min twintig
Son las doce menos veinte

Slide 16 - Tekstslide

¿Qué hora es...?
Son las dos/tres/cuatro/cinco/seis/etc.

Maar...
Es la una

Waarom?

Slide 17 - Tekstslide

Bij 'una' gebruik je altijd 'es la'
Es la una y diez               = ?
Es la una menos veinte                   = ?                     
Es la una y veinticinco                 = ?                    
Es la una menos dos                  = ?                 

Slide 18 - Tekstslide

Bij de rest gebruik je 'son las'
Son las dos y veinte                   = ?
Son las cinco y cinco                    = ?     
Son las once menos diez                      = ?               

Slide 19 - Tekstslide

Y algo más...
Kwart over = y cuarto (niet cuatro!)
Son las tres y cuarto
Kwart voor = menos cuarto
Son las doce menos cuarto
Half = y media (altijd 'y', niet 'menos')
Es la una y media
Precies ... uur = en punto
Son las dos en punto

Slide 20 - Tekstslide

6 uur 's middags of 's ochtends?

's morgens = de la mañana
Son las seis de la mañana
's middags = de la tarde (12 uur precies = medio día)
Son las seis de la tarde
's avonds = de la noche
Son las doce de la noche

Slide 21 - Tekstslide