In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Producttechnologie Zuivel
Voorbehandeling van kaasmelk
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling vorige les
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de samenstelling van melk?
A
Water en eiwit
B
Water, caseïne en vet
C
Water, eiwit en vet
D
Vet en eiwit
Slide 3 - Quizvraag
Wat bepaald de eigenschappen van melkvet?
A
Het voer
B
Hoeveelheid tijd dat ze buiten staan
C
Water, eiwit en vet
D
Vet en eiwit
Slide 4 - Quizvraag
Resultaten melkproeverij
Wat is je opgevallen tijdens de proeverij?
Proefde je duidelijk verschillen tussen de melksoorten?
Slide 5 - Tekstslide
Na deze les kun je:
uitleggen welke voorbehandelingen er worden uitgevoerd in de kaasfabriek
uitleggen bij welke temperatuur je het beste melk kunt opslaan
uitleggen wat de processtappen inhouden
berekenen hoe je melk moet standaardiseren
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Voorbehandeling van melk
RMO
Opslag in geïsoleerde tanks
Groei is duidelijk afhankelijk van temperatuur
<4°C opslaan is niet goed aangezien caseïne veranderd van structuur en daardoor moeilijker gaat stremmen
Controle op vetgehalte, eiwitgehalte en penicilline
Slide 8 - Tekstslide
Opslag temperatuur melk
Slide 9 - Tekstslide
Thermiseren
Koelkastbedervers kunnen groeien bij te lang bewaren van de melk
Eiwit- en vetsplitsende enzymen (niet verwijderen)
65°C gedurende 12 tot 15 seconden
Platenwarmtewisselaar
Slide 10 - Tekstslide
Ontromen
Melk komt in de centrifugetrommel
Ontromen gaat beter als de melk wat warmer is
4,5 % vet in melk
0,05% vet in ondermelk
42% vet in room
Slide 11 - Tekstslide
Bactofugeren
Boterzuur bacterie
Kuilvoer
Grote gaten en onaangename scherpe geur
Hogere temperatuur dan ontromen
Slide 12 - Tekstslide
Standaardiseren
Juiste vetgehalte brengen van de kaasmelk
Volle melk en ondermelk bij elkaar
Half uur mengen en dan verhouding eiwit en vet controleren
Slide 13 - Tekstslide
Oefenopdracht
Je wilt kaas gaan maken met 3,5% vet. Je ondermelk bevat 0,05% vet en je volle melk 4,6% vet. Je hebt 30 kg kaasmelk nodig.
Hoeveel ondermelk en hoeveel volle melk heb je nodig?
Slide 14 - Tekstslide
Je wilt 40 kg melk gaan werken tot kaas. Je moet een vetgehalte in de kaasmelk hebben van 3,65%. De volle melk heeft 4,20% vet, de ondermelk 0,05% vet. Bereken hoeveel volle melk en ondermelk je bij elkaar moet doen.
Slide 15 - Open vraag
Je wilt 40 kg melk gaan werken tot kaas. Je moet een vetgehalte in de kaasmelk hebben van 3,65%. De volle melk heeft 4,75% vet, de ondermelk 0,05% vet. Bereken hoeveel volle melk en ondermelk je bij elkaar moet doen.
Slide 16 - Open vraag
Een kaasfabriek wil op een dag 800 000 kg kaasmelk verwerken tot kaas. De kaasmelk moet een vetgehalte hebben van 3,35%. De volle melk heeft een vetgehalte van 4,42%, de ondermelk van 0,06%. Hoeveel kg volle melk en ondermelk is er nodig? .
Slide 17 - Open vraag
Een kaasboerderij wil roomkaas gaan maken uit 450 kg kaasmelk. De kaasmelk moet een vetgehalte hebben van 5,1%. De volle melk heeft een vetgehalte van 4,67%, de ondermelk van 0,05% en de room heeft 45,3% vet.