Faserland Kapitel 2 en 3

Ziele 

Beschrechen 

  • der Roman Faserland Kapitel 2 & 3
  • Landeskunde

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ziele 

Beschrechen 

  • der Roman Faserland Kapitel 2 & 3
  • Landeskunde

Slide 1 - Tekstslide

Kapitel 2

  • Wohin reist der Protagonist (Ich- Person)

Slide 2 - Tekstslide

Hamburg
Wieviele Einwohner?
Was ist interessant in Hamburg?
Besonderes Essen?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Link

Was sind Speicherhäuser?

Was hat  John Lennon früher mal gesagt?

Seht euch das Video an im nächsten Dia:

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Beantworte die nächsten Fragen zu Kapitel 2

1.Wo sind wir? Welche Stadt?
2.Welche Personen werden genannt?
3. Seite 37 : Was wird erzählt über Abkürzungen?
4. Warum verlässt die Hauptperson seinen Freund?






Slide 7 - Tekstslide

Antworten Kapitel 2 
1. In Hamburg Nord Deutschland
2. Nigel ist ein reicher  Freund. Er lebt in Pöseldorf, in Hamburg, in einem grossen Haus. Sie besuchen eine Party und nehmen Drogen. Die Hauptperson haut ab, wenn er wieder zu Hause Nigel mit 2 anderen in seinem Schlafzimmer findet, weil sie Sex haben zu dritt.
3. Im Dritten Reich (als Hitler die Macht hatte) wurden Abkürzungen oft verwendet. Wie Gestapo, Kripo, Schupo und Hafrabo(Autobahn Hamburg- Frankfurt-Basel).
Jetzt gibt es auch Hanuta - Haselnusstafel.

Slide 8 - Tekstslide

Kapitel 3
In Kapitel 3 reist die Hauptperson weiter. 
Wohin? Wie?
Wie benimmt er sich?

Slide 9 - Tekstslide


Kapitel 3
1. Er reist mit dem Taxi zum Flughafen und dann mit dem Flugzeug nach Frankfurt.
Er provoziert seinen Mitreisenden. 

Slide 10 - Tekstslide

Was ist interessant in Frankfurt?
Wieviele Einwohner?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Link

Seht euch das Video an im nächsten Dia:

Fragen:
Warum ist Frankfurt interessant für einen Besuch?
Was würdest du besuchen?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Literatur

Toets telt 1x mee

We behandelen 
- die Romantik
= die Wendeliteratur

Slide 15 - Tekstslide

Die Romantik & Klassik



De periodes Klassik (1786 – 1805) und Romantik (1795-1830) waren gelijktijdig. Hoe kan dat?
Wat zijn de verschillen tussen deze stromingen?

Tijdens de Romantik werd de subjectieve ervaring als uitgangspunt genomen. Hierdoor kwamen introspectie, intuïtie, emotie, spontaniteit en verbeelding centraal te staan. Als bron van weten stelden romantici het niet direct zintuiglijk waarneembare boven de verstandelijk rationele kennis. Zij richtten zich daarbij op het verleden waarin het heden geworteld zou zijn en zonder welke wortels het heden niet gekend zou kunnen worden.
Klassik
Kunstgeschichtliche Epoche (zirka 1770–1830) der Nachahmung des klassischen Altertums



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Märchen – Sprookjes

Welke sprookjes ken je? Aan wie worden ze nu verteld?
Wat was de oorspronkelijk bedoeling van sprookjes? 

Het waren volksverhalen, die jonge mensen moesten leren om zich aan de regels te houden. Het had altijd een moraal: een morele boodschap. Als men zich niet aan de regels hield, gebeurden er vreselijke dingen. Ze liepen vaak minder goed af dan in de Disney versie, die wij kennen.
De gebroeders Grimm onderzochten de Duitse taal en grammatica. In hun zoektocht verzamelden ze oude volksverhalen en schreven ze op. Welke sprookjesschrijvers ken je nog meer?

Slide 18 - Tekstslide

Hausaufgaben:

Zoek zelf informatie over de gebroeders Grimm en welke sprookjes zijn van hen?

Slide 19 - Tekstslide