5H herhaling stof voor TW2

• Scheikunde
• WO
• Studiejaar 5

5H herhaling voor TW2

polymeren

eiwitten

vetten

koolhydraten

lesstof: H6, H11, H12

• naamgeving koolstofverbindingen (Binas 66D!)
• polymerisatie: additie & condensatie
• eigenschappen polymeren: thermoharder, thermoplast
• hulpstoffen: weekmakers, blaasmiddel, uv-absorptie etc
• aminozuren --> eiwitten, condensatie en hydrolyse (Binas 67H)
• glycerol + vetzuren > tri-ester, verzadigd (vet)/onverzadigd (olie) (B 67G)
• mono, di, poly-sachariden, condensatie en hydrolyse (Binas 67F)

les

aantal vragen om stof op te frissen

daarna in breakouts opgave maken

Wat is de naam van dit molecuul?

1. propaanzuur
2. butaanzuur
3. butaan-1-ol

het molecuul hiernaast kan polymeriseren...

1. door polyadditie
2. door polycondensatie
3. door hydrolyse
4. door verestering

teken een stukje uit een polymeer met 3 eenheden van het molecuul hiernaast

additie want er zit een C=C in!

tip bij het tekenen: teken het molecuul eerst even anders,

laat de C=C openklappen en zet er 3 naast elkaar!

denk aan de ~aan de uiteinden

Als je een thermoplast verwarmt,
dan ...

1. ... blijft de vorm intact
2. ... wordt het materiaal vervormbaar
3. ... wordt het materiaal breekbaar
4. ... verbrandt de stof

Met welke bindingen zijn thermoharders verbonden?

1. Peptidebinding
2. Amidebinding
3. Dubbele binding
4. Crosslinks

Thermoplast

Microniveau

Macroniveau

Thermoharder

kan smelten

kan niet smelten

lineaire moleculen

netwerk-moleculen

twee stellingen:
A) weekmakers verzwakken de VDW bindingen tussen polymeerketens
B) weekmakers verzwakken de crosslinks tussen polymeerketens

1. A is juist B is juist
2. A is onjuist B is juist
3. A is juist B is onjuist
4. A is onjuist B is onjuist

Door het toevoegen van een weekmaker wordt een kunststof zachter.

 

De moleculen van de weekmaker bevinden zich tussen de polymeerketens waardoor de vanderwaalskrachten tussen de ketens afnemen.

Weekmaker: een introductie

weekmaker

polymeerketen

Analogie met opgeloste stoffen in water: verminderen van het aantal H-bruggen

De formule van polypropeen is (C₃H₆)⁠_n⁠. Neem aan dat een polypropeenmolecuul uit 800 monomeereenheden bestaat. Wat is de massa van één polypropeenmolecuul?

de formule wordt dan (C₃H₆)⁠₈₀₀, oftewel 

C₃H₆ komt 800 x voor in één molecuul.

De massa van één monomeereenheid is:

 3 × 12,01 + 6 × 1,008 = 42,08 u

De massa van één polypropeenmolecuul (C₃H₆)⁠₈₀₀ is:

800 x 42,08 u = 33664 = 3,37·10⁴ u.

(! 3 significantie cijfers i.v.m. getal 800)

Welke stoffen zijn hydrofoob?

1. koolhydraten
2. vetten
3. water
4. eiwitten

Wat zijn in dit plaatje waterstofbruggen?

1. A en B
2. A en C
3. B en C
4. Zowel in A, B als C

Uit welke 2 stoffen
is deze triglyceride
gemaakt?
(Binas 67G2)

1. glycerol en palmitinezuur
2. glycerol en stearinezuur
3. glycerol en oliezuur
4. glycerol en linolzuur

hoeveel vetzuren
zijn onverzadigd
in deze tri-ester?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 0

Hiernaast zie je de vorming van sacharose. Naast sacharose ontstaat er nog een molecuul. Welk molecuul is dit?

1. suiker
2. CO₂
3. enzym
4. H₂O

Afbraak van sacharose is een ...

1. condensatiereactie
2. hydrolyse reactie
3. additie reactie

nu kan ik het vast zelf!!

😒🙁😐🙂😃

maak nu in break out rooms

opg 2 van de afsluitende paragraaf (blz 121)

opg 17 & 18 van H12 (blz 143)

goede rekenvraag!! Rijsmiddelen opg 4 van afsluiting H12

wil je feedback op je opgaven? 

Lever ze dan in, in de volgende slide (kan alleen als je in de Lessonup-klas zit)

geef hier het antwoord op je opgaven, zorg dat erbij staat welke opgave het is (nr/Hoofdstuk)