2. Noteer relevante informatie, zoals: jaartallen, personen en gebeurtenissen
3. Noteer oorzaak gevolg, waarom hebben gebeurtenissen plaatsgevonden?
4. aantekeningen krijgen SO cijfer
Slide 2 - Tekstslide
De grondwet als moeder aller wetten
Grondwet --> de belangrijkste rechten en plichten van de overheid en burgers; geldt voor alle burgers: klassieke grondrechten bijvoorbeeld.
Grondwetswijzigingen: 2/3 meerderheid van het parlement (en twee parlementen; bijv. nu mbt referenda)
Parlement = gekozen volksvertegenwoordiging
Slide 3 - Tekstslide
De koning is de baas
1814: constitutionele monarchie, met een machtige koning en geendemocratie (politiek stelsel waarin op basis van meerderheids-besluiten afspraken worden gemaakt over de inrichting van de samenleving)
Conservatieven (mensen die zoveel mogelijk bij het oude willen laten) waren het hiermee eens (met hun hulp)
Liberalen wilden juist meer politieke vrijheid en invloed voor de rijke burgers
Slide 4 - Tekstslide
Liever liberalen dan revolutionairen
1840: Koning Willem II
1848: Hongersnood in Europa, mensen gaan massal protesteren
Frankrijk en Duitsland revolutie
Revolutie voorkomen, Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet
Slide 5 - Tekstslide
Alles liever dan revolutie
Belangrijke veranderingen:
Ministeriele verantwoordelijkheid aan het parlement
Rechtstreekse verkiezingen van de Tweede Kamer; Provinciale Staten en gemeenteraden
Eerste kamer indirect gekozen via Provinciale Staten
Rechten van de Eerste en Tweede Kamer: recht van interpellatie & recht van enquete
Slide 6 - Tekstslide
Alles liever dan revolutie
Belangrijke veranderingen:
Rechten van de Tweede Kamer: Recht van initiatief (recht van Tweede Kamerleden om wetsvoorstel in te dienen) en recht van amendement
Klassieke Grondrechten: vrijheid van vereniging en vergadering; meningsuiting, drukpers, godsdienst (deze rechten beschermen tegen de macht van de overheid)
Slide 7 - Tekstslide
Koning Willem III ligt dwars
3 grote verschillen met nu:
Censuskiesrecht
(kiesrecht adhv bepaald bedrag aan belasting)
Geen politieke partijen door Districtenstelsel
(kiessysteem obv kiesdistricten: winner takes it all)
Luxemburgse kwestie
Slide 8 - Tekstslide
Willem III en de Limburgse Kwestie
Je weet...
Dat Willem III de grondwet van 1848 probeerde te omzeilen.
Dat de Luxemburgse Kwestie (1866-1867) bijna voor oorlog met Pruisen of Frankrijk zorgde.
Dat elke regering sindsdien de steun nodig had van een meerderheid in de Tweede Kamer.
Slide 9 - Tekstslide
Luxemburgse kwestie
(1867)
Willem III groothertog van Luxemburg
Duitse Bond werd steeds machtiger!
Frankrijk wilde invloed uitbreiden!
Duitsland dreigt Limburg in te nemen.
Frankrijk helpt Nederland in ruil voor verzoek.
Verzoek aan Willem III om Luxemburg te kopen (5 miljoen)