Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 6 V3
Programm
Rückblick und Lernziele 5 min
Was machten wir letztes Mal?
Was lernst du heute?
Nach zu in
Erklärung
Aufgaben ab Seite 77 Rosa Heft 2
Evaluation
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quiz
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Programm
Rückblick und Lernziele 5 min
Was machten wir letztes Mal?
Was lernst du heute?
Nach zu in
Erklärung
Aufgaben ab Seite 77 Rosa Heft 2
Evaluation
Slide 1 - Tekstslide
Rückblick
Was machten wir letztes Mal?
Aufgaben Check ab Seite 43
Slide 2 - Tekstslide
Lernziele
Je kunt de vertaling van het woordje naar goed toepassen (A2)
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer gebruik je nach, zu of in? Waarom is dit belangrijk?
Slide 4 - Tekstslide
Naar vertalen met...
Het woord naar kan je op 3 manieren vertalen. Hieronder de keuzes:
nach
zu
in
Slide 5 - Tekstslide
nach
Soms is het het beste om ‘nach’ te gebruiken, namelijk als je naar steden of landen rijdt (landen zonder een vast lidwoord).
nach Spanien fahren
nach London fahren
nach Süden fahren
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
ZU
Je gebruikt zu als je ergens naartoe gaat. Dit is verreweg de meeste gevallen
Je zegt dat je er naartoe gaat
Ich fahre zum Bahnhof.
Wir fahren zur Arbeit.
ZU
Je gebruikt zu als je ergens naartoe gaat.Het betekent in de richting gaan.
Niet naar binnen gaan
.
Ich fahre zum Bahnhof.
Wir fahren zur Arbeit.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
In
Als je naar binnen gaat gebruik je in.
Je gebruikt in ook bij landen of plekken die juist wel een vast lidwoord hebben.
Wir fahren in die Stadt.
Wir fahren in die Schweiz.
Wir fliegen in die USA.
Zo is er ook een verschil tussen:
Ich gehe in den Supermarkt. Ik ga naar de supermarkt.
Ich fahre in den Supermarkt. Ik rijd de supermarkt in. (rijd je letterlijk naar binnen)
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Deine Antworten-> Vergaderchat
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Alleen nach, zu of in
Kijk of dat goed is.
Wir fahren
in
die Schweiz
Wir fahren
nach
Amsterdam
Wir fahren
nach
Frankreich
Wir fahren
in
die Türkei
Wir fahren
nach
rechts
Ich gehe
in
das Theater
Ich gehe
zu
meinem Bruder
Ich gehe
zu
dem Zahnarzt
Slide 15 - Tekstslide
zu + dem / zu + der
Je hebt vast weleens de volgende constructie gezien:
zum Arzt (m)
zur Schule(v)
Wat is hier aan de hand?
Slide 16 - Tekstslide
Aufgaben ab Seite 77
die Übersetzung von ,,naar''
Slide 17 - Tekstslide
Programm
Rückblick und Lernziele 5 min
Was machten wir letztes Mal?
Was lernst du heute?
Aufgaben Check
Perfekt
Erklärung
Aufgaben Rosa Heft 2 ab Seite 78
Slide 18 - Tekstslide
Rückblick
Was machten wir letztes Mal?
Slide 19 - Tekstslide
nach
Soms is het het beste om ‘nach’ te gebruiken, namelijk als je naar steden of landen rijdt (landen zonder een vast lidwoord).
nach Spanien fahren
nach London fahren
nach Süden fahren
Slide 20 - Tekstslide
ZU
Je gebruikt zu als je ergens naartoe gaat. Dit is verreweg de meeste gevallen
Je zegt dat je er naartoe gaat
Ich fahre zum Bahnhof.
Wir fahren zur Arbeit.
ZU
Je gebruikt zu als je ergens naartoe gaat.Het betekent in de richting gaan.
Niet naar binnen gaan
.
Ich fahre zum Bahnhof.
Wir fahren zur Arbeit.
Slide 21 - Tekstslide
In
Als je naar binnen gaat gebruik je in.
Je gebruikt in ook bij landen of plekken die juist wel een vast lidwoord hebben.
Wir fahren in die Stadt.
Wir fahren in die Schweiz.
Wir fliegen in die USA.
Zo is er ook een verschil tussen:
Ich gehe in den Supermarkt. Ik ga naar de supermarkt.
Ich fahre in den Supermarkt. Ik rijd de supermarkt in. (rijd je letterlijk naar binnen)
Slide 22 - Tekstslide
Check
Geef antwoord op de volgende vragen in de vergaderchat. Wacht met verzenden tot ik het teken geef!
1. Wir kommen morgen ... dir?
2. Seid ihr ... Italien gefahren?
3. Wir gehen ... Kino?
Slide 23 - Tekstslide
Aufgaben Check
Stell deine Antworten auf Padlet
https://padlet.com/rikvanderburg/Bookmarks
Slide 24 - Tekstslide
Lernziele
Je kunt de vertaling van het woordje naar goed toepassen (A2)
Slide 25 - Tekstslide
Partizip Perfekt
Slide 26 - Tekstslide
Lernziele
Am Ende der Stunde kann ich
... deutsche Sätze mit dem Perfekt bilden.
Slide 27 - Tekstslide
Verben im Präsens
Präsens: was jetzt passiert
Beispiele?
Was bedeutet vergangenheit?
Slide 28 - Tekstslide
das Partizip Perfekt
Ich
bin
zum Supermarkt
gefahren.
Ich
habe
in Amsterdam
gewohnt.
Ich
habe
vier Eis
gegessen.
Heute
habe
ich viel
trainiert.
Slide 29 - Tekstslide
Bildung des Perfekts
Wie bilden wir das Perfekt?
Hilfsverb:
haben
oder
sein
> werkwoorden hebben en zijn.
Partizip (
voltooid deelwoord
):
ge- + Stamm + -t
(regelmäßige Verben)
ge- +Stamm + -en
(unregelmäßige Verben & Vokalwechsel)
informier + t
(endung auf -ieren)
Slide 30 - Tekstslide
Check
Mache Aufgabe 1, 2, 3, 4 und 5 auf Seite 79
Stelle deine Antworten auf Padlet
timer
7:00
Slide 31 - Tekstslide
timer
1:00
sein
haben
gesprochen
geschwommen
gegangen
gearbeitet
gehört
gelaufen
geschrieben
Slide 32 - Sleepvraag
Aufgaben
Ab Seite 78
2 Perfekt
alle Aufgaben S. 78-80
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Trede 4 in zu nach les 1
Januari 2021
- Les met
12 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
22/23 KB 16 SeP Les 8+9 Schrijfvaardigheid kaartje
Augustus 2023
- Les met
12 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 4
22/33 GL 15 sep Les 9+ 10 schrijfvaardigheid kaartje
September 2022
- Les met
10 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
22 KB + GL 25. Oktober Formular ausfüllen persönliche e-mail schreiben
Oktober 2021
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
Trede 4 in zu nach les 2 herhaling
April 2021
- Les met
12 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les P2a 25.5.2021 voorz 3de nv
Mei 2021
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Dienstag, den 12. März
Maart 2024
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Grammatik: vertaling 'naar'
November 2024
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1