COVA les 5

Communicatieve vaardigheden (CoVa)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatieve vaardigheden (CoVa)

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
Wat weet je nog over de vorige les?
Feedback geven theorie
Oefenen met feedback

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je weet hoe je op de juiste manier feedback geeft

Slide 3 - Tekstslide

Noem de 3 onderdelen van een verslag

Slide 4 - Open vraag

Wat zet je in de inleiding?

Slide 5 - Open vraag

Wat zet je in de kern van een verslag?

Slide 6 - Open vraag

Wat beschrijf je in het slot?

Slide 7 - Open vraag

Feedback
Feedback= terugkoppeling
Feedback is het terugkoppelen van informatie van de ene persoon naar de andere, waarbij duidelijk gemaakt wordt hoe de boodschap of het gedrag van de een op de ander overkomt. 

Slide 8 - Tekstslide

Belang van feedback
• Feedback ondersteunt en bevordert positief gedrag.
• Feedback helpt de ander beter te begrijpen.
• Feedback makt duidelijk welk gedrag niet en welk gedrag wel gewenst is.

Slide 9 - Tekstslide

Feedback 
Kans om te leren over jezelf

Slide 10 - Tekstslide

Aandachtspunten 
• Geef alleen feedback vanuit jezelf
• Geef in de feedback je eigen gevoelens en gedachten weer
• Beschrijf in je feedback het gedrag van de ander
• Geef de feedback zo snel mogelijk
• Feedback geef je om de ander te informeren over zijn gedrag
• Houd je feedback functioneel: de feedback moet nuttig zijn
• Sta open voor de reactie van de ander
• Zorg ervoor dat wat je hindert of dwarszit niet doorspeelt in je verdere houding tegenover die persoon
• Realiseer je goed dat je ander gedrag bij anderen nooit kunt afdwingen!

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan feedback geven












Hoe kun je feedback het beste geven?

Voordat je het gaat doen, moet je je wel bedenken dat je gedrag gaat noemen dat iemand ook echt kan veranderen.

Waarom?

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1: Gebruik de ik-boodschap

Stap 2: Zeg duidelijk en precies wat de ander gedaan heeft

Stap 3: Zeg wat het gedrag met jou doet
Benoem je gevoel. 







1 Dat betekent dat je je zin begint met het woord ‘ik’.
Voorbeeld: ‘Ik heb gezien dat…..’, ‘Ik heb gehoord dat….’.
2 Het moet iets zijn dat je zelf gezien en/of gehoord hebt.
‘Ik heb gezien dat je de opdracht 1 dag later dan dat we hebben afgesproken aan mij hebt gemaild.’.
3 Bijvoorbeeld: ‘Ik word er zenuwachtig van als je het te laat inlevert, ik ben dan bang dat ik het niet meer kan aanpassen en dat we het te laat bij de docent inleveren. Dan krijgen we een onvoldoende in plaats van een voldoende.’

Slide 13 - Tekstslide

Stap 4: Laat de ander reageren

Stap 5: Vraag om het gedrag dat je graag wilt zien

Stap 6: Samen oplossen


5 Voorbeeld: ‘Wil je de volgende keer de opdracht op tijd inleven
6 Praat samen over een eventuele oplossing van het probleem.
4 Luister en kijk goed naar de ander.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide