10 obl vastg beleggobj aand der belobj v1

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Stel staatsobligatie couponrente 4%, nominale waarde €100 en looptijd 10 jaar.
Marktrente is op een gegeven moment in het 5e jaar 3%.
1. Wat gebeurt er dan met de marktkoers?
2. Hoe hoog is het directe rendement?
3. Is er een indirect rendement als ik deze obligatie voor de einddatum aan een andere belegger verkoop?

timer
2:00

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stel staatsobligatie couponrente 2%, nominale waarde €100 en looptijd 10 jaar.
Marktrente is op een gegeven moment in het 5e jaar 5,3%.
1. Wat gebeurt er dan met de marktkoers?
2. Hoe hoog is het directe rendement?
3. Is er een indirect rendement als ik deze obligatie voor de einddatum aan een andere belegger verkoop?

timer
2:00

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het directe rendement van onroerend goed?
timer
2:00

Slide 16 - Open vraag

1. Het indirecte rendement van een beleggingsobject is de verkoopwinst/verkoopverlies.
2. Beleggen in beleggingsobjecten kan extra risico inhouden door beperkte controle van de toezichthouders.

timer
1:00
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

1. De beleggingscategorie aandelen is risico voller dan de beleggingscategorie vastgoed.
2. Als je een aandeel van een bedrijf bezit dan heb je geld geleend aan dat bedrijf.

timer
1:00
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 22 - Quizvraag

1. Het directe rendement van aandelen is dividend.
2. Als je een aandeel hebt, krijg je altijd dividend.

timer
1:00
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Welke twee vormen van crowdfunding moeten een vergunning van de AFM hebben?

timer
1:00
A
Loan-based
B
Doneren
C
Reward-based
D
Equity-based

Slide 34 - Quizvraag

1. Reward-based crowdfunding = sponsoring
2. Voor loan-based en reward-based crowdfunding geldt een investeerderstoets

timer
1:00
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Vragen?

Slide 38 - Tekstslide