B2 bestuiving

B2 Bestuiving 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B2 Bestuiving 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Wat weet je nog/ al?
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heet het mannelijke geslachtsorgaan van de bloem?
A
Meeldraad
B
Helmhokje
C
Stamper
D
Stempel

Slide 3 - Quizvraag

Welke opsomming staat in goede volgorde van groot naar klein?
A
Stempel, stamper, eicel, vruchtbeginsel,
B
Stamper, stempel, eicel, vruchtbeginsel
C
Stempel, stamper, vruchtbeginsel, eicel
D
Stamper, stempel, vruchtbeginsel, eicel

Slide 4 - Quizvraag

Noem twee dingen die bloemen hebben om insecten te lokken.

Slide 5 - Open vraag

Wat is bestuiving?

Slide 6 - Open vraag

leerdoelen
- je kunt beschrijven wat bestuiving is.
- Je kunt het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving.
- je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Nectar
Veel bloemen vormen nectar.

Het is een zoet sap dat insecten aantrekt.

Bijen verzamelen nectar en maken er honing van
Nectar is voedsel voor de larven (jongen) van bijen.
Honing kun je eten en het wordt verwerkt in allerlei producten: Thee, drop, jam, mosterd ....

Slide 9 - Tekstslide

Insectenbloemen

  • Meestal grote en opvallend 
     gekleurde kroonbladeren
  • Geven een geur af
  • Bloem heeft nectar

     Insecten komen daar op af.

Een insectenbloem heeft een honingklier. 
Daar wordt nectar gemaakt. 
De hommel krijgt stuifmeel op zijn lichaam. 
Dit 'neemt hij mee' naar een andere plant.

Slide 10 - Tekstslide

Insectenbloemen

De nectar zit onderin de bloem.   
Een bij of hommel raakt de meeldraden en de stampers aan bij het zoeken naar nectar.

Het stuifmeel komt op zijn lichaam kleven.

- Als hij bij een volgende bloem naar nectar
  zoekt, komt dat stuifmeel op de stempel
  van die bloem.
Het stuifmeel is ruw en kleverig
Het plakt vast aan de rug van het insect.
Zo kan een insect 10-tallen bloemen bestuiven. 

Slide 11 - Tekstslide

Bestuiving door insecten
Veel insecten hebben een voorkeur voor een bepaalde plant.

Bijen bestuiven bijvoorbeeld appel- en kersenbomen, aardbeien, augurk, courgette.


Slide 12 - Tekstslide

Windbloemen
Windbloemen verspreiden stuifmeelkorrels 
via de wind. 
Sommige mensen zijn voor pollen (stuifmeel) allergisch, zij krijgen een loopneus, verstopte neus of tranende ogen van het stuifmeel dat in de lucht aanwezig is.

Slide 13 - Tekstslide

bestuiving
Bestuiving: Er komt stuifmeel op de stempel van een bloem van dezelfde soort


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

1.
Insectenbloemen zijn bloemen met gekleurde bloemblaadjes
2.
In insectenbloemen zit een nectarklier die nectar maakt.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat is bestuiving?

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag!
- Maak opdracht 1 tot en met 10
- Zelfstandig of overleg zachtjes met je buur
- Klaar? Maak de opdrachten van bs 1 af
- 15 minuten

Slide 18 - Tekstslide

leerdoelen
- je kunt beschrijven wat bestuiving is.
- Je kunt het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving.
- je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen.

Slide 19 - Tekstslide