LB-WW 2efase - H6 - Economie en rechtvaardigheid (4HAVO) - Les 3

[Aandachtsrichter]
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

[Aandachtsrichter]

Slide 1 - Tekstslide

Wijs Worden 2e fase
H6 Economie en rechtvaardigheid, (p. 100-118)
Les 3

Slide 2 - Tekstslide

Deze les werken we aan:


Leerwerk: par 4 en 5.
Maakwerk: Opdracht 16, 17, 19, 20, 

LVB: privevraag 4, 24, 25, privevraag 5 en 6, 27, privevraag 7, 28, 29 en 31

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 5, p. 113
Geld: de maatstaf voor alles wat waardevol is?

Slide 4 - Tekstslide

Iets uit de actualiteit: 

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerkbespreking 
Leerwerk: lezen p.106-109 Maakwerk: opdr. 11 t/m 14 LVB: LVB-Opdracht 3.1: Beste en slechtste aanschaf ooit

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 11a, p. 107 
  • Kinderen van rijke ouders hebben gewoonlijk een voorsprong op anderen. Er is dan meer geld voor huiswerkbegeleiding en zeker voor later om een studie te betalen. Rijke kinderen hebben gewoonlijk ook meer mensen om zich heen die behoorlijk taalvaardig zijn, een netwerk hebben en meer aandacht voor een gezonde levensstijl.  

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 11b, p. 107 
  • Als alle kinderen een goede opleiding krijgen, zal dat betekenen dat ook alle kinderen serieuze kansen krijgen op een goede baan. Daarbij zou je kunnen denken aan vroeg- of voorschoolse educatie en aan extra geld voor scholen die in relatief arme buurten staan waar kinderen met een achterstand beginnen. Deze laatste suggesties komen van Pieter Hasekamp, sinds 1 maart 2020 directeur van het CPB. 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 11c, p. 107 
  • Ja, ten opzichte van kinderen die rijke ouders hebben en bereid zijn de gevraagde bedragen te betalen. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 12a, p. 107 
  • De uitspraak betekent dat wie arm is altijd arm zal blijven ook al doe je nog zo je best. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 12b, p. 107 
  • Nee: 12 procent ziet wel kans hogerop te komen. Blijft staan: het allergrootste deel niet. 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 12c, p. 107 
  • Een dubbeltje wordt meestal geen kwartje. Dus: 'meestal' in plaats van 'nooit'. Dat komt aardig in de buurt van de cijfers van het CPB. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 13, p. 108 
Te denken valt aan:  
  • duurdere kamers bij schaarste aan hotelruimte bij grote evenementen 
  • duurdere kaartjes voor popconcerten waar 'iedereen' naar toe wil. 

  • mondkapjes tijdens de coronaepidemie in 2020: ziekenhuizen moesten na verloop van tijd idioot hoge bedragen betalen voor mondkapjes 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 14a, p. 108 
  • Of iets eerlijk is, of iets wel of niet rechtvaardig is: het zijn morele uitspraken.  

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 14b, p. 108 
  • We geven hier de mening van Tomas Sedlacek (1977). Hij werd op zijn 24ste economisch adviseur van toenmalig president Vaclav Havel (de laatste president van Tsjechoslowakije en de eerste president van Tsjechië.) 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 14b, p. 108 
  • We geven hier de mening van Tomas Sedlacek (1977). Hij werd op zijn 24ste economisch adviseur van toenmalig president Vaclav Havel (de laatste president van Tsjechoslowakije en de eerste president van Tsjechië.) 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 14b, p. 108 
‘Het is niet juist te zeggen dat er in onze economie een moraal ontbreekt. Die economische moraal is er wel degelijk. Economie gelooft in egoïsme en dat is wel degelijk een ethische keuze, hoewel een slechte keuze. 'Als bankiers denken dat hun handelen voorbijgaat aan de tegenstel ling tussen goed en kwaad en zij economie zien als een soort natuurkunde, dan vergissen ze zich. Egoïsme, eigenbelang, het geloof in de heilzame werking van de onzichtbare hand van de markt en in het idee dat mensen cijfermatig gedefinieerd kunnen worden, dat de zin van het leven bestaat uit het bevredigen van behoeften en de zin van ondernemen uit winstmaximalisatie het zijn ontegenzeggelijk morele noties. En die vormen samen een nieuwe religie.'  

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 15, p. 109 
  • In veel landen kwamen gematigd socialistische partijen in de regering. Ook christelijke partijen kregen meer aandacht voor sociale vraagstukken.  

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 15, p. 109 
  • In veel landen kwamen gematigd socialistische partijen in de regering. Ook christelijke partijen kregen meer aandacht voor sociale vraagstukken.  

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 16abc, p. 110 
Dit is een vraag naar de eigen mening.   

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 16d, p. 110 
  • Het ligt voor de hand te zeggen dat de armen enthousiaster zullen zijn dan de rijken. Echter, is dat wel zo. Er zijn namelijk ook mensen die armoede verkiezen boven rijkdom. Tevens mensen die tegen wil en dank rijk zijn geworden en hier verder niets mee willen. Daarnaast kunnen er ook mensen zijn die vanuit een hulpvaardige instelling graag van hun rijkdom willen afzien.    

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 17, p. 110 
  • Nee. Zijn voorstellen maken geen einde aan privébezit van de productiemiddelen. Belastingen zijn hoog, maar let op: voor de rijken en allerrijksten. Hij wil nivellering van bezit en inkomen. Hij vindt (staat niet uitdrukkelijk in de tekst) dat een economische prikkel om te werken noodzakelijk is.  

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 18a, p. 110  
  • In gelijke gevallen behoren mensen dus gelijk behandeld worden. Omgekeerd geldt dat we tevens vinden dat in ongelijke gevallen mensen ongelijk behandeld moeten worden 'naar de mate van het verschil'. Dit laatste betekent dat op grond van (bijvoorbeeld) een klein verschil tussen mensen ook slechts een klein verschil in behandeling redelijk te verantwoorden is. Zo rechtvaardigt een klein verschil in vaardigheden en kennis geen enorm verschil in inkomen.  

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 18bc, p. 110  
Dit is een vraag naar de eigen mening.    

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 19ab, p. 110 
Dit is een vraag naar de eigen mening.    

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 19c, p. 110 
  • Vanuit de werkgever klinkt het redelijk om zo op loonkosten te besparen. Volgens de Commissie gelijke behandeling is deze handelwijze echter in strijd met de wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid. In artikel 3 van deze wet staat namelijk dat het verboden is om onderscheid te maken op grond van leeftijd bij de vervulling van een openstaande betrekking. Als een werkgever in een personeelsadvertentie wel vraagt om mensen met een bepaalde leeftijd, dan moet hier een goede reden voor zijn. De betreffende commissie acht dus het economische motief om op loonkosten te besparen geen goede reden.   

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 20, p. 110 
  • Vanuit de werkgever klinkt het redelijk om zo op loonkosten te besparen. Volgens de Commissie gelijke behandeling is deze handelwijze echter in strijd met de wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid. In artikel 3 van deze wet staat namelijk dat het verboden is om onderscheid te maken op grond van leeftijd bij de vervulling van een openstaande betrekking. Als een werkgever in een personeelsadvertentie wel vraagt om mensen met een bepaalde leeftijd, dan moet hier een goede reden voor zijn. De betreffende commissie acht dus het economische motief om op loonkosten te besparen geen goede  reden.   

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 21a, p, 111 
  • De beide betekenissen van 'verdienen' in de tekst kunnen respectievelijk ook gelezen worden als 'ontvangen' (of 'krijgen') en 'verdienen' waarbij met verdienen bedoeld wordt: hij/zij verdient dat op grond van zijn inzet etc. ook echt. Maar dan zijn we er nog niet: want hoe bepaal je dan wat Messi of Van Dijk ècht verdient? Of een topman of topvrouw van een bank? De minister-president of een elektricien? Jouw favoriete docent verdient dat misschien ook, maar ontvangt een veel lager loon. Als je het woord ‘ontvangen’ gebruikt kun je soms een treffend onderscheid maken tussen de vergoeding die iemand krijgt puur financieel en wat iemand verdient in het leven door bijvoorbeeld werk te doen dat nodig gedaan moet worden voor het welzijn en de ecologie op een hoger niveau (welzijn, dieren, milieu en natuur).  

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 21b, p, 111  
Dit is een vraag naar de eigen mening. 

N.b. Johan Cruijff behoorde tot de eersten die een groot salaris afdwong.   

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 22a, p. 112 
  • Feitelijk is het de arbeid van degene die het huis huurt. De arbeider moet werken en geeft een deel van zijn loon aan iemand die niet werkt maar een huis bezit. Het huis zorgt niet voor inkomen maar de arbeider die het huis huurt door middel van zijn werk.  

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 22b, p. 112 
  • Dat zou Proudhon zeker als arbeidsloos inkomen (ook wel ‘passief inkomen’) gediskwalificeerd hebben.   

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 23, p. 112 
Individuele opdracht.  

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 24, p. 112 1/2
Argumenten voor een pleidooi voor relatieve gelijkheid zouden kunnen zijn:

  • Opleidingsniveau rechtvaardigt inkomensverschillen
  • Leeftijd rechtvaardigt inkomensverschillen
  • Gevaren-factor rechtvaardigt inkomensverschillen
  • Maatschappelijke relevantie rechtvaardigt inkomensverschillen 



Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 24, p. 112 1/2
Argument voor een absolute ongelijkheid zouden kunnen zijn:  

  • Kwestie van pech of geluk hebben is wat het leven deel uitmaakt (fatalisme) 
  • God bepaalt wie wat krijgt betaald 
  • Recht van de sterkste 




Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 25, p. 112 
  • Rendement ofwel succes dat iemand heeft binnen een bedrijf. Dat rendement kan weer voortvloeien uit opleidingsniveau, inzet, creativiteit, stressbestendigheid etc. Een directeur onder wiens of wier leiding een bedrijf goed rendeert, verdient een hogere beloning, zo wordt vrij algemeen gevonden. 
  • Opleiding. Naar mate iemand hoger opgeleid is, verdient hij/zij een hogere beloning. 
  • Zwaarte van het werk nauwelijks, tenminste in vergelijking met mensen die intellectueel werk verrichten.      

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 26, p. 113 
Dit is een vraag naar de eigen mening. 

Slide 36 - Tekstslide

LVB

Slide 37 - Tekstslide

Weektaak

Leerwerk: par 4 en 5.
Maakwerk: Opdracht 16, 17, 19, 20,
LVB: LVB-Opdracht 3.4

Slide 38 - Tekstslide