Maak deze oefeningen
Schrijf de antwoorden in je schrift
Ik heb gisteren (surfen).
Alle leerlingen hebben) naar die jongens (zwaaien). Iedereen heeft aandacht aan ze (besteden). Dat is vorige week (gebeuren). Sander heeft vorige week ook erg ha rd. (rennen) De moeder heeft de kinderen te veel. (verwennen) De kinderen hebben heel lieve knutselwerken voor hun moeder (maken) . De politie... (vermoeden) dat er sprake was van misdrijf. heb jij mijn e-mail nog (beantwoorden)?