les 4 leesvaardigheid DA

Signaalwoorden en tekstverbanden
woensdag 16 december
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden en tekstverbanden
woensdag 16 december

Slide 1 - Tekstslide

Examen Lezen en luisteren
Maandag 1 februari van 14.30 uur tot 16.30 uur

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Noem de tekstverbanden die je al kent.

Slide 4 - Open vraag

Noteer zoveel mogelijk signaalwoorden.

Slide 5 - Open vraag

Hoe kan je een tekstverband herkennen?

Slide 6 - Open vraag

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden maar, toch en echter?
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Samenvattend verband
D
Toelichtend verband

Slide 7 - Quizvraag

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden want en omdat?
A
Samenvattend verband
B
Voorwaardelijk verband
C
Toelichtend verband
D
Redengevend verband

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband zie je in deze zin?
Ik kreeg een hapje en een drankje.
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Vergelijkend
D
Oorzakelijk

Slide 9 - Quizvraag

In welke zin wijzen de signaalwoorden op een chronologisch verband?
A
Ik wil langskomen, maar ik heb helaas geen tijd.
B
Ik ga eerst sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik kom langs, omdat ik daar zin in heb.
D
Ik kom samen met mijn moeder op bezoek.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Welk tekstverband zie je tussen de alinea's?

Slide 12 - Open vraag

Aan welke signaalwoorden zie je dat?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Welk signaalwoord vind je in de tweede alinea? Bij welk tekstverband hoort dit?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video