In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
programma
herhaling paragraaf 3
huiswerk paragraaf 3
uitleg en maken paragraaf 3
Slide 1 - Tekstslide
Een Budgetlijn kan naar rechts verschuiven als:
A
Het budget van de consument daalt.
B
Er meer geproduceerd wordt
C
De consument meer chips koopt
D
De consument de loterij wint.
Slide 2 - Quizvraag
Twee beweringen over een budgetlijn bij de besteding van een budget van € 100 aan 2 goederen A en B. I. Als het budget € 150 wordt, verschuift de budgetlijn evenwijdig. II. Als de prijs van goed A stijgt, verschuift de budgetlijn naar boven. Welke bewering is goed of fout?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout
Slide 3 - Quizvraag
Tot welke groep uitgaven behoort je abonnementskosten van je telefoon?
A
Totale uitgaven
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Vaste lasten
D
Incidentele uitgaven
Slide 4 - Quizvraag
Bezuinigen op deze uitgaven is het snelst te doen
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.
Slide 6 - Quizvraag
huiswerk paragraaf 2
Slide 7 - Tekstslide
paragraaf 3 van ruilen komt geen huilen
leerdoelen
wat zijn de verschillen tussen directe en indirecte ruil
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Directe & Indirecte ruil
Slide 10 - Tekstslide
Twee soorten ruil
Directe ruil
Slide 11 - Tekstslide
Twee soorten ruil
Indirecte ruil
Slide 12 - Tekstslide
Ruil
Geld is een ruilmiddel. In onze economie is geld het belangrijkste ruilmiddel.
Directe ruil (product tegen product ruilen)
Indirecte ruil (producten ruilen tegen geld)
Slide 13 - Tekstslide
voordelen indirecte ruil
specialisatie
arbeidsproductiviteit
schaalvergroting
Slide 14 - Tekstslide
huiswerk
maken paragraaf 3
Slide 15 - Tekstslide
leerdoelen
wat zijn de verschillen tussen directe en indirecte ruil