Comparatives & Superlatives

Comparatives & Superlatives
and Adjectives
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Comparatives & Superlatives
and Adjectives

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn "Adjectives"?

Slide 2 - Woordweb

Adjectives
You use adjectives to describe something or someone

What words can we use to describe this duck? 

Slide 3 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 4 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 1 lettergreep:
- Comparative: -er
- Superlative: -est
old
older
oldest

Slide 5 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
1.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e,
gebruik dan -r en -st.
large
larger
largest
Spellingsregels:

2.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker + y,
gebruik dan -ier en -iest.
happy
happier
happiest

Slide 6 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
hot
hotter
hottest
Spellingsregels:

3.  Bijvoeglijk naamwoord met een korte klank moet je kort houden! Dit doe je door de medeklinker te verdubbelen.
big
bigger
biggest

Slide 7 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Comparative: more
- Superlative: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 8 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
famous
more famous
most famous
Zelfde regel geldt voor bijvoorbeeld: famous en boring
(Maar dit zijn uitzonderingen)
boring
more boring
most boring

Slide 9 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
good/well
better
best
Belangrijke uitzonderingen (uit je hoofd leren!)
bad/ill
worse
worst
much/many
little
more
less
most
least

Slide 10 - Tekstslide

1. Australia is _________ (big) than England.

Slide 11 - Open vraag

2. Valencia played _______ (bad) than Real Madrid yesterday.

Slide 12 - Open vraag

3. The _______ (hot) desert of all is the Sahara in Africa.

Slide 13 - Open vraag

4. He thinks Chinese is ____________ (difficult) than Japanese.

Slide 14 - Open vraag

5. My brother has a __________ (tidy) room than me.

Slide 15 - Open vraag

6. Avatar is probably the __________ (bad) film I've ever seen!

Slide 16 - Open vraag

7. Is Angeline Jolie __________ (old) than Brad Pitt?

Slide 17 - Open vraag

Wat ga je nu doen?
- maak opdracht 28 t/m 33
- bladzijde 29 t/m 32

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link