In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Oefenen met
werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Aan het einde van deze les weet ik wat ik wel en niet kan en wat ik nodig heb om tot een voldoende te komen, ook heb ik geoefend zodat ik mezelf verbeter
Slide 2 - Tekstslide
Ezelsbruggetje
Slide 3 - Tekstslide
voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gebruik je 't ex-fokschaap
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruik je 't ex-fokschaap
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
voor het spellen van de persoonsvorm in de verleden tijd gebruik je 't ex-fokschaap
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Casper (branden) zijn vingers gisteren
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden
Slide 7 - Quizvraag
Maar iedereen heeft weleens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen
Slide 8 - Quizvraag
Ook Marle en Noa hebben (beloven)
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd
Slide 9 - Quizvraag
hun vingers niet meer te (branden)
A
brandden
B
brandde
C
brande
D
branden
Slide 10 - Quizvraag
(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind
Slide 11 - Quizvraag
Meneer Kalis (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt
Slide 12 - Quizvraag
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 13 - Quizvraag
Als Rania nu eens een beetje (opschuiven)
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd
Slide 14 - Quizvraag
Dan kan Qimo zijn woord beter (verspreiden)
A
verspreide
B
verspreiden
C
verspreidde
D
verspreidden
Slide 15 - Quizvraag
Heeft iedereen zijn naam op Julius' schoenen (vermelden)?
A
vermeld
B
vermelt
C
vermeldt
Slide 16 - Quizvraag
Mevrouw Jansen (zetten) die van haar er gisteren nog op
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat
Slide 17 - Quizvraag
Sommige leerlingen (roken) stiekem in het park.
A
rookte
B
rookten
C
rookde
D
rookden
Slide 18 - Quizvraag
Maar ze zijn daarvoor flink (straffen).
A
gestraft
B
gestrafd
C
gestrafft
D
gestraffd
Slide 19 - Quizvraag
En nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 20 - Quizvraag
En anders is het corveeën ook weer zo (gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 21 - Quizvraag
Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren)
A
geleerd
B
geleert
C
geleerdt
Slide 22 - Quizvraag
Dan (beloven) dat veel voor de toets
A
beloovt
B
beloovd
C
beloofd
D
belooft
Slide 23 - Quizvraag
Hij heeft de gevonde foto's weggelegd.
A
gevonden
B
gevonde
C
gevondden
Slide 24 - Quizvraag
De vergrote foto's heb ik ingelijst.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten
Slide 25 - Quizvraag
De geredde jongen was heel erg bang geweest.
A
gerede
B
geredden
Slide 26 - Quizvraag
Wat heb jij nodig om een mooi cijfer voor werkwoordspelling te halen?