2N Eerste les na verlof en vakantie

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

We doen een quiz! 
                       Onderwerpen:
                                - Ronde 1: Mevr. Elias
                                - Ronde 2: woordjes thema 2
                                - Ronde 3: grammatica thema 2

                          

                                                     Good luck everybody!

Slide 3 - Tekstslide

Ronde 1

Slide 4 - Tekstslide

Waar of niet waar:

Mevrouw Elias is getrouwd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

30-06-2018

Slide 6 - Tekstslide

Waar of niet waar:

Mevrouw Elias heeft 2 kinderen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Mevrouw Elias heeft drie kinderen. Wat zijn hun namen?
A
Pom, Max en Suus
B
Rox, Fijs en Luus
C
Saar, Thijs en Keet
D
Soof, Gijs en Coco

Slide 9 - Quizvraag

Het laatste kindje van mevrouw Elias is 9-9-20 geboren met een afwijking, welke?
A
Een hazenlip
B
Syndroom van Down
C
Klompvoetjes
D
Open ruggetje

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De voornaam van Mevrouw Elias is Markaryd. Ze is vernoemd naar een Zweeds dorpje.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Welk voorwerp gebruikt Mevr. Elias om aan te geven wat zij belangrijk vindt als docent?
A
Een hartje
B
Een lineaal
C
Een boek
D
Een sleutel

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Ronde 2

Slide 17 - Tekstslide

I honestly think that we spend too much time on social media. Vertaal: honestly
A
zeker weten
B
verheerlijkend
C
eerlijk gezegd
D
het eens zijn

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is FOUT gespeld?
A
immediately
B
unusual
C
insecure
D
threatment

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is GOED gespeld?
A
achivement
B
pressure
C
partisipant
D
upsy-daizy

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van het Engelse woord voor in-/uitademen?
A
to breath
B
to breathe
C
to breeth
D
to breethe

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal het woord 'zwak' naar het Engels.

Slide 22 - Open vraag

Vertaal het woord 'stitches' naar het Nederlands.

Slide 23 - Open vraag

Vertaal het woord 'toestaan' naar het Engels.

Slide 24 - Open vraag

Vertaal het woord 'toestaan' naar het Engels.

Slide 25 - Open vraag

Ronde 3

Slide 26 - Tekstslide

Hoe maak je de past continuous?
A
am/is/are + main verb + -ing
B
main verb + -ing
C
was/were + mail verb + -ing
D
was/were + modal + -ing

Slide 27 - Quizvraag

Maak deze zin compleet door de past continuous te gebruiken:
You ............(to travel) by train that day, right?

Slide 28 - Open vraag

Maak deze zin compleet door de past continuous te gebruiken:
Your dad..........(to work) hard this morning.

Slide 29 - Open vraag

Welk werkwoord is GEEN hulpwerkwoord (modal)?
A
to be
B
must
C
can
D
have to

Slide 30 - Quizvraag

Aan werk onderdeel moet jij nog aandacht besteden van Theme 2?
A
Vocabulary
B
Grammar
C
Stones
D
Alles / Niks

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide