In deze les zitten 39 slides, met tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
30 min:
Samenvatting 4.2 en 4.3
Belangrijkste punten en verbanden
20 min:
Leervaardigheden
Bespreken + evalueren planning deze week
Slide 1 - Tekstslide
Korte samenvatting ontstaan Rome
Belangrijke punten:
1. Rome was een stad die is uitgegroeid tot een gigantisch wereldrijk
3. Het begon met grondbezitters die meer grond wilde en uiteindelijk met andere, grote, concurrenten
2. Rome heeft dat gedaan d.m.v. geweld en oorlogen
Slide 2 - Tekstslide
Groei van het Romeinse Rijk
Slide 3 - Tekstslide
Waarom belangrijk
1. Romeinse cultuur spreekt dat geweld, oorlogen, roem en eer heel belangrijk zijn (dit kun je zien aan de kunst)
2. Romeinen hebben goed en lang moeten nadenken over hoe je een groot rijk moet besturen.
3. Geeft een beeld van het rijk dat dus ook weer viel.
Slide 4 - Tekstslide
Doordenk vragen:
Je kan het romeinse rijk met andere wereldrijken vergelijk zoals het Chinese rijk en het rijk van Ghengis Khan.
Zijn er tegenwoordig ook zulke grote rijken?
Hoe houdt je, als regering van zo'n immens rijk, alle verschillende culturen, geloven en mensen bij elkaar? Wat gebeurde er bijvoorbeeld met de mensen die dit niet wilde?
Kunnen dit soort gigantische rijken blijven bestaan óf vallen deze rijken áltijd?
Slide 5 - Tekstslide
Definities
Wereldrijk is een rijk dat het grootste gedeelte van de (bekende) wereld beheerst.
Grondbezitters zijn mensen (bijvoorbeeld adel) of instellingen (zoals de kerk) die grote lappen grond bezitten.
Concurrenten zijn mensen, landen of heersers die hetzelfde willen bereiken als jij en jouw daarmee tegenwerken.
Slide 6 - Tekstslide
Val van het Romeinse Rijk
Het Romeinse rijk heeft zo'n 1200 jaar (!) bestaan.
Toch is het ten einde gekomen, door zes redenen:
1. Splitsing 2. Volksverhuizingen
3. Te hoge belastingen
4. Tekort aan soldaten
5. Minder handel / nijverheid
6. Mensen voelden zich niet meer Romein
Slide 7 - Tekstslide
Splitsing
In 330 n. Chr. besloot de toenmalige Keizer Constantijn (273 n. Chr. - 337) dat het Romeinse rijk een nieuwe hoofdstad nodig had.
Hij koos daarvoor het Oostelijke gedeelte dat economisch en militair erg welvarend was.
Dus: het had veel geld en een groot leger.
Slide 8 - Tekstslide
Splitsing
De nieuwe hoofdstad werd "constantinopel" genoemd, vernoemd naar de Keizer Constantijn, maar werd nooit officieel de hoofdstad.
Het werd geregeerd door een afgezant, iemand die naar de Keizer moest luisteren.
Slide 9 - Tekstslide
Splitsing
Deze afgezant werd hier al snel moe van en het Oostelijke gedeelte van Rome wilde niet meer naar het armere en zwakkere Westen luisteren.
in 395 n. Chr. werd het Romeinse Rijk dan ook officieel opgesplitst in het West Romeinse rijk en het Oost Romeinse Rijk.
Slide 10 - Tekstslide
Dus...
330 n. Chr. bouw nieuwe Hoofdstad Constantinopel want:
Oosten rijk en Sterk
Maar:
Wordt nooit een officiële hoofdstad
Wordt geregeerd door een afgezant van de keizer
Afgezant is hier ontevreden door dus...
395 n. Chr. Splitsing in West- en Oost romeinse rijk.
Slide 11 - Tekstslide
Volksverhuizingen
Het west romeinse rijk was (militair) zwak, arm en kampte met de grote volksverhuizingen.
Deze volksverhuizingen zijn ontstaan omdat in Azië de hunnen (het rijk van Ghengis Khan) binnenviel en de volkeren daar vluchtte naar de Germaanse volkeren.
Slide 12 - Tekstslide
Volksverhuizingen
Het west romeinse rijk was (militair) zwak, arm en kampte met de grote volksverhuizingen.
Deze volksverhuizingen zijn ontstaan omdat in Azië de hunnen (het rijk van Ghengis Khan) binnenviel en de volkeren daar vluchtte naar de Germaanse volkeren.
Slide 13 - Tekstslide
Volksverhuizingen
De Germanen konden niet samen met deze nieuwe culturen leven en vluchtte dus richting het Romeinse Rijk.
De Romeinen konden dit niet tegenhouden. Sommige volkeren werden afgekocht, maar degene die dat niet wilde konden niet gestopt worden met oorlog want het Westelijke Romeinse Rijk had bijna geen soldaten meer.
Slide 14 - Tekstslide
Dus...
West Romeins Rijk Arm en militair zwak
Volksverhuizingen want:
Hunnen vallen Azië binnen, Aziaten vluchten naar de Germanen
Germanen en Aziaten kunnen niet samen, Germanen vluchten naar Rome
Rome kan dit niet stoppen want arm en zwak leger.
Slide 15 - Tekstslide
Geen soldaten
Het west romeinse rijk was arm, wat betekende dat veel mensen niet meer het leger in wilde.
Dit betekende dat zij een tekort kregen aan soldaten.
Om dit op te vullen gebruikte zij buitenlanders en slaven, maar zij vochten enkel voor geld; als ze dat dus niet kregen vochten ze dus ook niet.
Onthoud; Rome had op dit moment bijna geen geld meer.
Slide 16 - Tekstslide
Te hoge Belastingen
Om de buitenlanders en slaven te betalen werden de belastingen verhoogt, om meer geld te krijgen van het volk.
Alleen: de bevolking kon bijna niet meer leven door de hoge belastingen en stopten met betalen.
Uitkomst: nog minder geld, nog minder soldaten en ontevreden mensen.
Slide 17 - Tekstslide
Geen handel of Nijverheid
Omdat het rijk niet goed verdedigt kon worden (want geen geld = geen soldaten = geen oorlog)
werd het rijk steeds onveiliger.
Als iets onveilig is gaan er steeds minder mensen handelen, er wordt minder verkocht.
Als er minder verkocht word, zijn er niet zo veel producten nodig wat betekend dat mensen niet meer zo hard werken (=nijverheid)
Slide 18 - Tekstslide
Geen romein
Door al deze factoren:
Armoede Hoge belastingen Onveiligheid
Geen werk
Voelde mensen zich steeds minder "Romein"
Slide 19 - Tekstslide
Val Rome
Uiteindelijk, op 23 Augustus in 476 n. Chr. Wordt de laatste Romeinse Keizer Romulus Augustus (461 n. Chr. - +/- 507 n. Chr.) afgezet en verjaagd.
De nieuwe Koning, een germaan Odoaker (435 n. Chr. - 493 n. Chr.) neemt de macht over en plundert Italië van alle rijkdommen.
Slide 20 - Tekstslide
Verval
In de volgende eeuw vervalt de romeinse infrastructuur, wegen worden onbegaanbaar, steden vervallen en handel wordt minder.
Dit betekend dat om hun koninkrijk te voorzien van voedsel de Germanen weer aan landbouw gingen doen
Er ontstaan weer kleine koninkrijkjes zoals de Franken (Nederland en België) en de Galliërs (Frankrijk)
Slide 21 - Tekstslide
Clovis
Aan het eind van de vijfde eeuw (dus na Odoaker's regering) neemt Clovis de macht over.
Clovis was een heiden, dat betekend dat hij niet het Christelijke geloof aanhing.
Hij was ambitieus en wilde zijn rijk uitbreiden naar het hedendaags Frankrijk. Het rijk van de Galliërs.
Slide 22 - Tekstslide
De Galliërs
De Galliërs waren ten tijde van de Romeinen Christelijk geworden (let op: Keizer Constantijn bracht ook het Christendom in zijn rijk) en de Kerk had een groot aanzien.
Dat betekend: De kerk was rijk, bezat veel grond én had veel te zeggen over het volk.
Slide 23 - Tekstslide
Clovis
Om zijn volk beter te kunnen besturen bekeerde Clovis zich naar het Christendom.
De voordelen waren dit:
Hij had de kerk, en al haar macht en geld, achter zich
De geestelijken van de kerk konden schrijven en dat is bijzonder handig als je een groot rijk wilt besturen
Het volk zou hem meer mogen omdat ze hetzelfde geloof aanhingen
Slide 24 - Tekstslide
Dus...
Opkomst van het Romeinse rijk:
Rome heeft een centrale regering Vervoerd voedsel en handel door het rijk. Verspreid cultuur én geloof (ook Christendom) door het Rijk
Mensen hoeven dus niet zelf aan landbouw te doen en kunnen andere dingen doen.
Splitsing Bouw Constantinopel, is veel rijker wil niet luisteren naar de armen.