week 7 les 1 en 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Pour commencer : quel mouton es-tu aujourd'hui ?

• le vlog - gelukt met inleveren?
• werkwoord mettre
• herhaling bijvoeglijk naamwoord en meervoudsvorme

Le but: à la fin de ce cours:

• kan ik het werkwoord mettre toepassen
• heb ik geoefend met het bijvoeglijk naamwoord en meervoudsvormen

a2a - Huiswerk voor na vakantie

wo 28/2: apprendres 5 en 10

vr 1/3: aprendre 3

wo 6/3: apprendres 1, 2, 4 - 2 en 4 FR/NL

vr 8/3: werkwoorden -er, être en avoir

wo 13/3: apprendre 6

vr15/3: apprendre 8, algemene cultuur

Toetsweek

a2b - Huiswerk voor na vakantie

wo 28/2: apprendres 5 en 10

do 29/2: aprendre 3

wo 6/3: apprendres 1, 2, 4 - 2 en 4 FR/NL

do 7/3: werkwoorden -er, être en avoir

wo 13/3: apprendre 6

do 14/3: apprendre 8, algemene cultuur

Toetsweek

Mettre - page 94

	Mettre	NL
Je	Je met s	Ik leg
Tu	Tu met s	Jij legt
Il / Elle / On	Il met	Hij legt
Nous	Nous mett ons	We leggen
Vous	Vous mett ez	Jullie leggen
Ils / Elles	Ils mett ent	Zij leggen

Mettre

zetten / leggen / aantrekken 

Je mets la pizza dans le four

Ik zet/leg de pizza in de oven

Je mets la table

Ik dek de tafel

Ik doe mijn trui aan. (présent)

Je mets mon pull.

Tu _______ la table pour le diner? (présent - mettre)

Nous _______ nos baskets. (présent - mettre)

Qu'est-ce qu'elle ______ comme robe pour le gala? (p.c. - mettre)

Vous ______vos livres sur la table déjà? (p.c.-mettre)

vertaal: ik heb gelegd

On va répéter

meervoudsvormen bijzondere vormen

apprendre 10 blz 118

Standaardregel?

des exceptions, page 118

enkelvoud	meervoud
-s,x
-u
-al
le travail
l'oeil

des exceptions

enkelvoud -s,x	-s
enkelvoud -u	-ux
enkelvoud -al	- aux
le travail	les travaux
l'oeil	les yeux

Les réponses

1 Les ananas sont frais.

2 Les chevaux sont beaux.

3 Les animaux sont mignons.

Au travail

Maken: exercice 8b, 8c blz 94 en 95

Classroom: extra oefeningen bijvoeglijk naamwoord

Klaar? leer het werkwoord mettre uit je hoofd. Start met het leren van de woordjes.

• werkwoord mettre
  
• herhaling bijvoeglijk naamwoord en meervoudsvorme

Le but: à la fin de ce cours:

• kan ik het werkwoord mettre toepassen
• heb ik geoefend met het bijvoeglijk naamwoord en meervoudsvormen

a2a - Huiswerk voor na vakantie

wo 28/2: apprendres 5 en 10

vr 1/3: aprendre 3

wo 6/3: apprendres 1, 2, 4 - 2 en 4 FR/NL

vr 8/3: werkwoorden -er, être en avoir

wo 13/3: apprendre 6

vr15/3: apprendre 8, algemene cultuur

Toetsweek

a2b - Huiswerk voor na vakantie

wo 28/2: apprendres 5 en 10

do 29/2: aprendre 3

wo 6/3: apprendres 1, 2, 4 - 2 en 4 FR/NL

do 7/3: werkwoorden -er, être en avoir

wo 13/3: apprendre 6

do 14/3: apprendre 8, algemene cultuur

Toetsweek

Le verbe mettre

Leer het 3 minuten uit je hoofd

ook het voltooid deelwoord

Daarna quizz

mettre betekent NIET:

1. zetten
2. leggen
3. aantrekken
4. geven

Hoe spreek je 'je mets 'uit?

1. je mets
2. je met
3. je mè
4. je mé

Hoe spreek je - nous mettons - uit?

1. nous mettons
2. nou metto
3. nou mettoo
4. nou metton

mettre un teeshirt (ik, présent)

mettre vos lunettes (jullie, présent)

mettre la chaise (jij, passé composé)

mijn vader zet ... les légumes dans le frigo

Nakijken

Exercices 8b, 8c

Écouter - ensemble

Exercice 9

Exercice 12 et 13

Parler - apprendre 4

mesurer - je mesure 1.60 m

je mesure un mètre soixante

Quelle est ta taille?

Je mesure .....

Parler - qu'est-ce que tu as vu?

J'ai vu .....

J'ai vu

un(e) ....

deux, des ....

un lapin

deux lapins

un chat

deux chats

une vache

Des vaches

un chien

deux chiens

Au travail

Exercice 10 blz 97

Exercices 8f, 8g, 8h page 124 et 125

Klaar? Ga naar classroom en maak extra oefeningen bijvoeglijk naamwoord. Leer apprendre 4.