2Havo §3.3 Gelijkvormige figuren

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

§ 3.3 Gelijkvormige figuren

Leerdoelen:

Na deze les weet je wat er wordt bedoeld met: 

• gelijkvormige figuren
• overeenkomstige hoeken
• overeenkomstige zijden
• en
• Kun je nagaan wanneer twee figuren gelijkvormig zijn

Planning:

1. Opgave 11 en opgave 14 van het huiswerk bespreken
2. Nieuwe theorie. § 3.3 Gelijkvormige figuren
3. Huiswerk: opgave 20 t/m 23, U4

Theorie, deel 1

Hoe ga je na of twee figuren gelijkvormig zijn?

• Je kijkt naar de overeenkomstige hoeken
• Je kijkt naar de overeenkomstige zijden
• Beiden zijn nodig om te bewijzen dat ze gelijkvormig zijn !
• Zie het voorbeeld in de volgende sheet
• Want een voorbeeld is altijd handig!

Theorie, deel 2

Theorie, deel 2

Je gaat bovenstaande aanpak nu zelf toepassen

Maak opgave 20 t/m 23 en U4

Kijk dus zowel naar:

• overeenkomstige hoeken
• overeenkomstige zijdes
• alleen dan kun je bewijzen of het gelijkvormig is of niet

Opgave 20 t/m 23, U4

Tijd voor een grapje?

Vraag het je leraar!

Vragen?

Ga verder met § 3.3

Opgave 20 t/m 23 en U4

Zorg ervoor dat je niet zoveel huiswerk hebt!

Leerdoelen bereikt?