In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
BPV
Opdracht Pedagogiek
Slide 1 - Tekstslide
BPV-opdracht
Slide 2 - Tekstslide
B=basisdeel / K=kerntaak / W=werkproces
Slide 3 - Tekstslide
Inleiding
Slide 4 - Tekstslide
Resultaat: opdracht 1 & 2
Slide 5 - Tekstslide
in stappen opdracht doen
Slide 6 - Tekstslide
Doel opdracht
Slide 7 - Tekstslide
Reflectie: ook met stagebegleider
Slide 8 - Tekstslide
Dit lever je in bij je stagebegeleider
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat is emotionele veiligheid?
Slide 11 - Woordweb
Groepssfeer
G R O E P S S F E E R
Slide 12 - Tekstslide
Wat draagt volgens jou bij aan een fijne groepssfeer?
Slide 13 - Woordweb
Start quiz
maak groepjes en geef je naam
Slide 14 - Tekstslide
Wijze waarop de sfeer wordt geschapen waarin kinderen zich sociaal, emotioneel, en intellectueel kunnen ontwikkelen. We spreken hiervan:
A
Risico-analyse
B
Didactisch klimaat
C
Veilig thuis
D
Veilig pedagogisch klimaat
Slide 15 - Quizvraag
Wat is GEEN voorbeeld van een veilig pedagogisch klimaat
A
Er word goed gewerkt
B
Leerlingen voelen zich op hun gemak en gewaardeerd
C
De docent moet
vaak streng optreden
D
Leerlingen dragen bij aan
de gang van zaken
Slide 16 - Quizvraag
Welk pedagisch principe voor de leerkracht hoort niet bij pedagogisch klimaat
A
Veiligheid en ondersteuning bieden
B
ruimte en grenzen stellen
C
ruimte scheppen voor leren en ontwikkelen
D
verantwoorden van je handelen
Slide 17 - Quizvraag
Wat zijn interactievaardigheden?
A
Vaardigheden die kinderen moeten beheersen voordat ze naar de basisschool gaan
B
Toetsen die kinderen moeten maken om zo hun niveau te kunnen bepalen
C
Vaardigheden die mensen gebruiken in de omgang met elkaar
D
Het goede antwoord staat er niet tussen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is GEEN interactievaardigheid:
A
Structureren
en grenzen
B
Ontwikkelings-stimulering
C
Autonomie
D
Empathie
Slide 19 - Quizvraag
De opvoeder is een maat voor de kwaliteit van zijn/haar opvoedend handelen. De opvoeder geeft aan in hoeverre de opvoeder de signalen van zijn kind opvangt, juist interpreteert en er effectief op reageert. Dit noem je:
A
Sensitieve
respontiviteit
B
Coachende vaardigheden
C
Pedagogische vaardigheden
D
Interactie
Slide 20 - Quizvraag
Zelfstandig, op zich staand, zonder bemoeienis van buitenaf kunnen handelen, zelfbeschikking.
Dit noemen we:
A
Zelfzorg
B
Zelfbepaling
C
Autonomie
D
Automutilatie
Slide 21 - Quizvraag
Rechtvaardig betekent
A
Ethisch handelen
B
Integer handelen
C
Esthetisch handelen
D
Juist en eerlijk handelen
Slide 22 - Quizvraag
Je voelt je beschut, beschermd, geborgen, vertrouwd en zeker: vrij van angsten en gevaar. We spreken hiervan: