dictee blok 6



dictee blok 6
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les



dictee blok 6

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb wel trek in een lekker........

Welk woord hoort bij het plaatje ?
schrijf dat hieronder op.

Slide 2 - Open vraag

Dat is een heel klein .........
welk woord hoort bij het plaatje ?
Schrijf het hieronder.

Slide 3 - Open vraag

Bij dit spel heb je twee ..... nodig.
Schrijf het woord wat
past in de zin hieronder

Slide 4 - Open vraag

Ik dacht dat jouw moeder ook
..... kon spelen.
Schrijf het woord wat past in de zin
en bij het plaatje hieronder

Slide 5 - Open vraag

Welk woord is
fout geschreven ?
A
moeilijke
B
karretje
C
opgeblazen
D
voogelnesten

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is
fout geschreven ?
A
minuten
B
idee
C
zonetje
D
stomme

Slide 7 - Quizvraag

Waar zijn alle woorden
goed geschreven ?
A
spulletjes, handoek, liter, filmpje
B
bedoeling, olie, titel, knabbelen
C
vlieger, tandje, niemand, gietaar
D
rekenen, doorijden, viltstiften,zinnetje

Slide 8 - Quizvraag

slepen maar:
goed
geschreven
fout geschreven
augurken
weeken
mussen
tandje
wolfen
mevrouw
vooruit
minuuten

Slide 9 - Sleepvraag

Bedankt voor het meedoen. 
Top !

Slide 10 - Tekstslide

Vaccineren
Waarom? En hoe werkt het?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Even opfrissen!
Wat weet jij al over het coronavirus? Draai aan het rad en bedenk of de bewering WAAR of NIET WAAR is. Als de bewering niet waar is, kun je dan uitleggen waarom-ie niet waar is?

Slide 13 - Tekstslide

Wat wil jij graag leren over de vaccinatie tegen het coronavirus?
Schrijf je vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 14 - Tekstslide

Dit ga je leren!
Aan het eind van de les:

  • weet ik wat een vaccin is en hoe het ervoor zorgt dat je beschermd bent tegen het coronavirus.
  • weet ik waarom vaccinaties belangrijk zijn.
  • weet ik hoe vaccins ontwikkeld worden.
  • weet ik welke rol de wetenschap speelt in het ontwikkelen van vaccinaties.
  • begrijp ik de belangrijke woorden die met vaccineren te maken hebben.

Slide 15 - Tekstslide


Ken jij iemand die is ingeënt tegen het coronavirus? Of ken jij iemand die binnenkort ingeënt gaat worden? Wat kun je erover vertellen?

Slide 16 - Open vraag

Lezen & Woordenschat

Arceer de woorden die jij nog niet goed begrijpt. Arceer in ieder geval:

  • het vaccin
  • de viroloog
  • het virus
  • de ziekteverschijnselen
  • de antistoffen
  • immuniteit
  • de vaccinatie
  • gevaccineerd
  • verspreiden
  • het laboratorium
  • de proefpersonen

Slide 17 - Tekstslide

het vaccin / de vaccinatie / gevaccineerd
Het vaccin is een vloeistof waarmee je wordt ingeënt om te voorkomen dat je ziek wordt. Dat gebeurt door middel van een prikje. Als je de prik met het vaccin hebt gehad, ben je gevaccineerd. 
de viroloog
De viroloog is een beroep van iemand die erg veel weet over virussen. Een viroloog is een wetenschapper. Hij doet onderzoek naar virussen.
het virus
Een hele kleine ziekteverwekker die ervoor kan zorgen dat je ziek wordt.
de ziekteverschijnselen
Dat wat bij een ziekte hoort. Ziekteverschijnselen van het coronavirus zijn bijvoorbeeld koorts, hoesten en verkoudheid. 
de antistoffen
Stoffen die het lichaam aanmaakt om vreemde indringers zoals virussen aan te vallen. 
verspreiden
Als meerdere mensen dezelfde ziekte krijgen, heeft de ziekte zich verspreid.
het laboratorium
Een ruimte waarin proeven worden gedaan voor onderzoek. Het wordt ook weleens het lab genoemd. 
de proefpersonen
Iemand die meedoet aan een onderzoek of experiment.  
vaccineren tegen het coronavirus

Slide 18 - Tekstslide

Wat hoort bij elkaar? Slepen maar!
de antistoffen
immuun
de vaccinatie
Dit kun je vergelijken met een legertje soldaten dat tegen het virus vecht. 
Als je lijf weet hoe hij een virus moet bestrijden, waardoor je niet meer ziek wordt van het virus. Je bent beschermd tegen het virus.
Je krijgt een beetje van het virus in je lichaam door middel van een prik. De ziekmakende stoffen zijn uit het virus gehaald, waardoor je niet ziek wordt. Je lichaam maakt vast antistoffen aan, zodat je als je het virus echt krijgt, niet of minder ziek wordt.

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe werkt de vaccinatie tegen het coronavirus?
Slepen maar!
1
2
3
4
5
Wetenschappers onderzoeken welke onderdelen van het virus ervoor zorgen dat je ziek wordt en welke onderdelen ervoor zorgen dat je lichaam antistoffen gaat aanmaken.
Weten-schappers halen de onderdelen die je ziek maken uit het virus.
Het vaccin wordt getest in het laboratorium.
Het vaccin wordt getest op proef-personen.
Als het vaccin goed werkt en veilig is wordt er heel veel van gemaakt en kan het vaccineren beginnen.

Slide 20 - Sleepvraag

4

Slide 21 - Video


Een vaccin laat je denken dat het virus in je lichaam is. Hierdoor start je natuurlijke ... en maakt je lichaam ... aan. 
Wat hoort er op de puntjes?
A
1. gezondheid 2. afweer.
B
1. afweer 2. antistoffen
C
1. gezelligheid 2. voedingsstoffen
D
1. conditie 2. bloed

Slide 22 - Quizvraag


Er zijn verschillende soorten vaccins!
WAAR of NIET WAAR?
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 23 - Quizvraag


Als je wordt gevaccineerd tegen het
coronavirus, word je eerst heel erg ziek.
WAAR of NIET WAAR?
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 24 - Quizvraag

Het ontwikkelen van een vaccin verloopt in verschillende fases. Hoe zien die eruit? Slepen maar!
vooraf
fase 1
fase 2
fase 3
fase 4
Als het vaccin goed werkt in het laboratorium wordt het vaccin getest op een kleine groep vrijwillige proefpersonen.
Het vaccin wordt getest in een labo-ratorium.
Op een grote groep mensen wordt getest hoeveel vaccin toegediend moet worden en of de proefpersonen voldoende antistoffen maken.
Artsen houden tijdens het gebruik van het vaccin alles goed in de gaten.
Het vaccin wordt getest onder een hele grote groep vrijwillige proefpersonen. De helft krijgt het vaccin. De andere helft niet. Als blijkt dat genoeg mensen die het vaccin hebben gehad niet ziek zijn geworden, dan biedt het vaccin bescherming!

Slide 25 - Sleepvraag


Leg in je eigen woorden uit waarom
vaccinaties belangrijk zijn. 

Slide 26 - Open vraag

Verwerking
Jij bent inmiddels een echte expert op het gebied van vaccineren tegen het coronavirus! Je gaat straks een explainer maken, waarin je leeftijdsgenoten uitlegt hoe het vaccineren tegen het coronavirus precies werkt. Bekijk eerst een voorbeeld van een explainer hiernaast.

Slide 27 - Tekstslide


Wat is het doel van de maker van een explainer, denk je?
A
Hij wil je iets uitleggen. Dat doet hij door informatie te geven.
B
Hij wil je overhalen om iets te doen.
C
Hij wil je vooral vermaken door grapjes te maken.
D
Hij vertelt hoe je iets stap voor stap moet doen.

Slide 28 - Quizvraag

Laten we de explainer verder onderzoeken. Hij bestaat uit een inleiding - een middenstuk (de kern) en een afsluiting. Maar welk gedeelte uit het filmpje hoort bij wat? Op de volgende slide zie je gedeeltes van de tekst uit de explainer. Kun jij ontdekken wat bij de inleiding, de kern en de afsluiting hoort?
Inleiding, kern of slot?

Slide 29 - Tekstslide

inleiding
kern
slot
Een geschminkt gezicht, een absurd grote mond en een rode neus. Ik was vroeger doodsbang voor clowns. En ik ben niet de enige. Veel meer mensen krijgen de kriebels van clowns. Dit is uitgezocht. In elke aflevering hebben we één onderwerp helemaal voor jullie uitgezocht. Dit keer: angst voor clowns.
Dit zijn de belangrijkste redenen waarom mensen bang zijn voor clowns:
1. Het masker van schmink. Je kunt niet zien wie er achter de schmink zit en hoe die persoon zich voelt. En dat vertrouw je niet. 2. Net niet menselijk. Clowns hebben vaak een overdreven grote neus, een brede mond en enorme handen en voeten. 3. Onvoorspelbaar gedrag. Je weet nooit wat je kunt verwachten bij een clown.
Als je nu heel erg bang bent voor clowns of ze gewoon een beetje eng vindt, houd dan dit in je achterhoofd: clowns zijn ook maar gewoon mensen!

Slide 30 - Sleepvraag

  • Een explainer is een uitlegfilmpje. 
  • In een explainer 
    wil de maker je iets leren door iets uit te leggen. Hij geeft informatie over een onderwerp. 
  • Een explainer heeft een logische opbouw: het bestaat uit een inleiding, een middenstuk met informatie en een pakkende afsluiting.
Conclusies

Slide 31 - Tekstslide

Schrijf eerst de tekst voor je explainer. Denk je aan een inleiding, een middenstuk met informatie en een afsluiting? Oefen daarna je tekst en vraag iemand om jou te filmen. De tips hiernaast kunnen je helpen.
Veel succes!
Aan de slag!
Tip 1
Zorg ervoor dat je in jouw explainer in ieder geval uitlegt:
  • wat een vaccin is en hoe het ervoor zorgt dat je beschermd bent tegen het coronavirus.
  • waarom vaccins belangrijk zijn.
  • hoe vaccins ontwikkeld worden.
  • welke rol de wetenschap speelt in het ontwikkelen van vaccinaties.
Tip 2
Als je moeilijke woorden gebruikt in je explainer, leg dan uit wat ze betekenen.
Tip 3
Je mag uiteraard gebruikmaken van hulpmiddelen zoals een tekening of een poster. 

Slide 32 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen & reflectie
  • Ik weet wat een vaccin is en hoe het ervoor zorgt dat je beschermd bent tegen het coronavirus.
  • Ik weet waarom vaccinaties belangrijk zijn.
  • Ik weet hoe vaccins ontwikkeld worden.
  • Ik weet welke rol de wetenschap speelt in het ontwikkelen van vaccinaties.
  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met vaccineren te maken hebben.

Draai aan het rad en beantwoord de vraag.

Slide 33 - Tekstslide

Terugkoppeling eigen leervragen
Zijn jouw vragen beantwoord? Zo niet, wat kun je nog doen om achter het antwoord te komen?

Slide 34 - Tekstslide


Als straks de meeste mensen zijn ingeënt en we het coronavirus onder controle hebben, wat zou jij dan het liefst als eerst gaan doen?

Slide 35 - Open vraag

Nepnieuws
Iedere maand komt een nieuwe les online. De volgende keer:

Slide 36 - Tekstslide