Examentraining voeding en transport

Even inkomen...
Noem zoveel mogelijk voedingsstoffen
1 / 33
volgende
Slide 1: Woordweb
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Even inkomen...
Noem zoveel mogelijk voedingsstoffen

Slide 1 - Woordweb

Wat wil je de volgende les herhalen?

Slide 2 - Woordweb


Slokdarm

Lever

Dikke darm

Galblaas

Maag

Alvleesklier

Dunne darm

Slide 3 - Sleepvraag

Horen vezels bij de voedingsstoffen?
A
Ja, door vezels gaan je darmen goed werken
B
Ja, vezels zuiveren je bloed
C
Ja, door vezels gaan je darmen goed werken
D
Nee, vezels worden niet opgenomen in je bloed

Slide 4 - Quizvraag

Darmvlokken spelen een rol in opname van voedingsstoffen, in welk orgaan bevinden die zich?
A
Slokdarm
B
Maag
C
In de dunne darm
D
In de dikke darm

Slide 5 - Quizvraag

Welke spieren zijn betrokken bij peristaltische bewegingen?
A
Alleen kringspieren
B
Alleen lengtespieren
C
Kring en lengtespieren
D
Geen van beide typen spieren

Slide 6 - Quizvraag

Noem 6 voedingsstoffen

Slide 7 - Open vraag

Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd
A
eiwitten, vetten en zetmeel
B
water en vitaminen
C
vitaminen en mineralen
D
glucose

Slide 8 - Quizvraag

Waar worden de verteerde voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
in de slokdarm en mond
B
in de maag en alvleesklier
C
in de dunne en dikke darm
D
in de lever

Slide 9 - Quizvraag

Welk onderdeel van je verteringsstelsel zorgt voor de vertering van zetmeel
A
slokdarm
B
lever
C
galblaas
D
speekselklieren

Slide 10 - Quizvraag

Geef de naam van het proces waarbij zuurstof wordt verbruikt in cellen

Slide 11 - Open vraag

Er is geen vertering nodig bij.....
A
Water, glucose, vitamines en mineralen
B
Voedingsvezels
C
Vetten en eiwitten
D
Zetmeel en suiker

Slide 12 - Quizvraag

De indicator van zetmeel is .......
A
Helder kalkwater
B
Jodium
C
Water
D
Er bestaat geen indicator voor zetmeel

Slide 13 - Quizvraag

De indicator van koolstofdioxide is .......
A
Helder kalkwater
B
Jodium
C
Water
D
Er bestaat geen indicator voor zetmeel

Slide 14 - Quizvraag

Welke verteringssappen doden bacterien
A
Speeksel en maagsap
B
Alvleessap en darmsap

Slide 15 - Quizvraag

Welk onderdeel kan niet voorkomen in een dierlijke cel?
A
Celmembraan
B
Cytoplasma
C
Celkern
D
Celwand

Slide 16 - Quizvraag

Een bloedvat heeft een dunne wand en kleppen, dit is een
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat

Slide 17 - Quizvraag

Cellen die bij elkaar liggen met dezelfde vorm en functie noem je een

Slide 18 - Open vraag

Is de aorta een ader of een slagader?
A
Ader
B
Slagader

Slide 19 - Quizvraag

Welke bloeddeeltjes spelen een rol bij afweer tegen ziekteverwekkers?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 20 - Quizvraag

Waar in het lichaam worden rode bloedcellen gemaakt?
A
In de lever
B
In het rode beenmerg
C
In het hart
D
In het ruggenmerg

Slide 21 - Quizvraag

De kleinste bloedvaten in het lichaam noem je

Slide 22 - Open vraag

Geef de naam van het bloedvat dat het bloed van de dunne darm maar de lever vervoert

Slide 23 - Open vraag

Tot welke bloedsomloop hoort de onderste holle ader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 24 - Quizvraag

Je bekijkt een cel onder de microscoop, deze cel heeft geen celkern. Deze cel is van een:

Slide 25 - Open vraag

Welke bloedvaten voeren bloed van het hart weg naar een orgaan toe
A
aders
B
slagaders
C
haarvaten
D
lymfevaten

Slide 26 - Quizvraag

Welke bloedvaten
hebben kleppen?
A
aders
B
slagaders
C
haarvaten

Slide 27 - Quizvraag

Hoe heten de bloedvaten die het hart van zuurstof voorzien?
A
hartslagaders
B
kransslagaders
C
hartaders
D
kransaders

Slide 28 - Quizvraag

Welke bloeddeeltjes zorgen voor de bloedstolling?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 29 - Quizvraag

Welke bloeddeeltjes bestrijden bacteriën?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 30 - Quizvraag

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 31 - Sleepvraag

Grote Bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
Zuurstof afgegeven aan cellen
Zuurstof opnemen in het bloed
koolstof-dioxide afgeven aan de longen
koolstof-dioxide opnemen in het bloed

Slide 32 - Sleepvraag

maken antistoffen
stolling na wond
1 celwand dik. Er kan van alles doorheen.
vervoeren zuurstof
witte bloedcellen
bloedplaatjes
haarvat 
rode bloedcellen

Slide 33 - Sleepvraag