Hoofdstuk 6 paragraaf 3 Het Absolutisme

H6 Regenten en vorsten


6.3 Het absolutisme
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H6 Regenten en vorsten


6.3 Het absolutisme

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen voor deze les: 
•Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het streven van vorsten naar absolute macht.’
• Je kan uitleggen hoe de Duitse keizer macht verloor.
• Je kan uitleggen hoe de macht van Franse koningen werd vergroot.
• Je kan uitleggen hoe de macht van Engelse koningen werd beperkt.
• Je kan uitleggen wat de gevolgen waren van de Dertigjarige Oorlog.
• Je kan uitleggen wat absolutisme is.
• Je kan uitleggen waarom Lodewijk XIV Versailles bouwde.
• Je kan uitleggen hoe Lodewijk XIV zijn macht vestigde in Frankrijk.
• Je kan uitleggen wat mercantilisme is.

• Je kan uitleggen waarom Colbert bedacht mercantilisme bedacht.
• Je kan uitleggen hoe Colbert de nijverheid ondersteunde.
• Je kan uitleggen wat de beperkingen waren op de macht van een absoluut vorst.
• Je kan chronologisch de bestuursvormen van Engeland benoemen tussen 1659 en 1689.
• Je kan uitleggen wat het verschil was tussen het koningschap van Engeland in 1649 en het koningschap in 1689.
• Je kan uitleggen wat de Glorious revolution was.

Slide 2 - Tekstslide

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het streven van vorsten naar absolute macht.’

Slide 3 - Open vraag

Paragraaf 6.1 en 6.2
VOC / WIC
Moeder-
negotie
Transatlantische
slavenhandel
Culturele ontwikkeling
Republiek
Handels-
kapitalisme
Tolerant
klimaat
Plantage
economie
Stapel-
markt

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Video

Leg in je eigen woorden uit wat Absolutisme is.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV 

Slide 9 - Tekstslide

Naar wie moest de absoluut vorst wel luisteren?

Slide 10 - Open vraag


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit waarom Lodewijk XIV de Zonnekoning werd genoemd.

Slide 12 - Open vraag

Waarom wankelt de staat volgens de toeschouwer in de video?

Slide 13 - Open vraag

De Zonnekoning
  • Lodewijk XIV (1638-1715) 
  • Werd koning toen hij 5 was. Tot zijn 23e werd Frankrijk bestuurd door eerste minister Mazarin.
  • De zon staat in het middelpunt van het universum, Lodewijk staat in het middelpunt van de staat
  • Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 14 - Tekstslide

Hoe werkte het absolutisme onder Lodewijk XIV? (AT)

Lodewijk....
  • Neemt alle besluiten alleen
  • Legt wetten op
  • Roept Staten-Generaal nooit bijeen
  • Laat derde stand veel belasting betalen
  • Verbied protestantisme.

Absolutisme = regeringssysteem waarbij de macht van de koning door niets wordt beperkt

Slide 15 - Tekstslide

Eén wet, één geloof, één vorst

  • Edict van Nantes werd ongeldig verklaard (1685): 
  • Hugenoten (protestanten) hadden geen vrijheid van godsdienst meer.
  • Naar de Republiek, want?



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Geef twee redenen om het paleis Versailles te bouwen.

Slide 18 - Open vraag




Versailles




  • Gigantisch paleis ten zuiden van Parijs
  • Alle ministers en adel verbleven hier. Controle!
  • Hoofdzetel van het Absolutisme
  • Dagelijks 3000 tot 10.000 hovelingen.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk: 6.3. 
  • Maken paragraaf 6.3. 
  • Leren leerdoelen 6.3.  

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Leg uit hoe de vervolging van de hugenoten in Frankrijk de economie in de Republiek stimuleerde.

Slide 22 - Open vraag

Volgende les meer

Slide 23 - Tekstslide

Mercantilisme
economische politiek die erop gericht is om de rijkdom van het eigen land te vergroten, door de import te verkleinen en export te vergroten.

Slide 24 - Tekstslide

Mercantilisme
Dit deden zij door: 
  • Subsidies te geven aan takken van nijverheid die voor de export werkten. 
  • Invoerrechten te heffen op producten uit het buitenland. 

Slide 25 - Tekstslide

AMERICA FIRST
Trump
  • Sprak bij zijn beëdiging al over het beschermen van de Amerikaanse markt en het aanpakken van bedrijven in het buitenland.

Slide 26 - Tekstslide

Kritiek
  • Prijzen gaan omhoog, mensen hebben minder geld uit te geven. 
  • Verschil welvaart wordt groter 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Engelse koning verliest macht
In Rusland, Oostenrijk en Pruisen ontstonden vorsten met absolute macht. 

In Engeland liep het mis voor de koning. 

Slide 29 - Tekstslide

1642: Karel I onthoofd in Engeland

Slide 30 - Tekstslide

De Engelse koning verliest macht
  1. In Engeland kwam er een machtsstrijd tussen het parlement en de koning. 
  2. Hierna werd Engeland een republiek. 
  3. Daarna werd Engeland weer een monarchie. 
  4. Waarna de koning  van Engeland weer ging streven naar Absolute macht. 
  5. Deze koning was ook nog katholiek terwijl de meeste edelen protestants waren. 
  6. Deze edelen nodigde Stadhouder Willem III met zijn dochter uit om koning te worden. 
  7. Waarna Willem III met een invasievloot naar Engeland ging en de koning naar Frankrijk vluchtte. 

Slide 31 - Tekstslide

Leg uit wat de Glorious Revolution is en wat dit betekende voor de macht van de vorst

Slide 32 - Open vraag

De Engelse koning verliest macht. 
  1. Waarna de koning van Engeland vluchtte naar Frankrijk. 
  2. Willem III en zijn vrouw werden uitgeroepen tot koning en koningin van Engeland. 
  3. Zij beloofde dat zij de rechten van het parlement zouden respecteren. 
  4. Deze revolutie waarin de macht van de koning  door de wet werd beperkt wordt de Glorious Revolution genoemd. 
  5. En sinds die is Engeland een constitutionele monarchie. 

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk: 6.3. 
  • Maken paragraaf 6.3. 
  • Leren leerdoelen 6.3.  

Slide 34 - Tekstslide

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het streven van vorsten naar absolute macht.’

Slide 35 - Open vraag

Waar werd veel mee verdiend in de Gouden Eeuw? Kruis de 4 juiste antwoorden aan.
A
Landbouw, oorlog, visserij en nijverheid
B
oorlog, nijverheid, scheepsbouw en textiel
C
Landbouw, handel, visserij en nijverheid
D
schepen bouwen, textiel, visserij en huizen

Slide 36 - Quizvraag

Welke zin past het beste bij handelskapitalisme?
A
Hollandse kooplieden handelden in Franse wijn, Engelse wol en graan uit het gebied van de Oostzee..
B
Uit de landen rond de Oostzee haalden de kooplieden vooral graan.
C
Friese boeren bouwden kop-hals-romp boerderijen
D
Het geld dat kooplieden met de handel verdienden, staken ze in bedrijven

Slide 37 - Quizvraag

Waarom wordt de 17e eeuw in Nederland ook wel de Gouden Eeuw genoemd?
A
Het was een tijd van grote rijkdom voor de meeste mensen.
B
Het was een tijd van grote rijkdom voor bepaalde delen van de bevolking.
C
Het was een tijd van grote rijkdom voor alle delen van de bevolking.

Slide 38 - Quizvraag

Heilige Roomse Rijk
  • Keizerstitel
  • Geen centraal gezag
  • De Keizer moest worden gekozen door keurvorsten.

Slide 39 - Tekstslide

Duitse Keurvorsten

Slide 40 - Tekstslide

Er speelden twee grote conflicten: de godsdienstkwestie en het streven naar alleenheerschappij door de Habsburgse dynastie.
De oorlog was bloedig en verschrikkelijk; volgens voorzichtige schattingen kwamen 6 miljoen van de 20 miljoen inwoners  van het Heilig Roomse Rijk om het leven.

Slide 41 - Tekstslide

Heilige Roomse Rijk
Denemarken
Zweden
Koninkrijk Frankrijk

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Vrede van Augsburg
(1555)
Met de Vrede van Augsburg (1555) komt er een einde aan de strijd tussen de volgelingen van Luther en de katholieken onder leiding van Karel V. Voortaan bepaalt de keurvorst de godsdienst voor de onderdanen in zijn gebied.
Wiens gebied, diens geloof

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Peter de Grote
Lodewijk XIV
Frederik Willem I
Willem III
Engeland
Rusland
Pruisen
Frankrijk
Wel absolutisme
Wel absolutisme
Wel absolutisme
Geen absolutisme

Slide 46 - Sleepvraag

Frankrijk
Engeland
Republiek

Lodewijk XIV
Willem III
William & Mary
Parlement
Jacobus II
Paleis van Versailles
Absolutisme
Absolutisme
Hugenoten
Stadhouder
Staten
Glorious Revolution
Regenten

Slide 47 - Sleepvraag

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Het streven van vorsten naar absolute macht.’

Slide 48 - Open vraag

Huiswerk: 6.3. 
  • Maken 1 t/m 6 en 8 van paragraaf 6.3

Slide 49 - Tekstslide