Toets Commercieel beleid 1B
1 / 35
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Met deskresearch wordt bedoeld:
A
Onderzoek wat je doet bij het te onderzoeken object
B
Onderzoek door nieuwe informatie te verzamelen
C
Onderzoek wat je continue uitvoert
D
Onderzoek vanachter je bureau door bestaande informatie te verzamelen
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent de steekproef is aselect
A
De steekproef is gericht op een specifieke groep
B
De steekproef is willekeurig getrokken
C
De steekproef geldt voor onderwerpen die met een a beginnen
D
De steekproef wordt op een kleine groep getrokken
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn de 6 P's uit de marketingmix?
Slide 15 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke volgorde van deze fasen van marktonderzoek is juist:
A
Probleemstelling – informatie verzamelen– analyseren – rapporteren
B
Informatie verzamelen – probleemstelling – analyseren – rapporteren
C
Probleemstelling – analyseren – rapporteren - verwerken –
D
Probleemstelling – rapporteren – informatie verzamelen – verwerken
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
4. Als we enquêtes, interviews of observaties houden, dan spreken we van
A
Deskresearch
B
Kwantitatief onderzoek
C
Ad-hoc onderzoek
D
Fieldresearch
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
5. Wat is waar: Het nadeel van een schriftelijke enquête is
A
De onderzoeksgroep is beperkt
B
De enquêteur kan de vragen toelichten
C
De respons is vaak laag
D
Geen van alle antwoorden
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Exploratief onderzoek is
A
Het verzamelen van gegevens om nieuwe verbanden te ontdekken
B
Onderzoek naar de kosten van het bedrijf
C
Onderzoek gericht op het exploiteren van nieuwe markten
D
Onderzoek via vakliteratuur
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Noem voorbeelden van een nationaal winkelcentrum
Slide 20 - Open vraag
Prijs etc.
Wat is juist
A: Op open vragen kan geen ja of nee geantwoord worden
B: Bij een gesloten vraag zijn een beperkt aantal antwoorden mogelijk
A: Op open vragen kan geen ja of nee geantwoord worden
B: Bij een gesloten vraag zijn een beperkt aantal antwoorden mogelijk
A
A en B zijn juist
B
A is juist B is onjuist
C
A is onjuist en B is juist
D
A is onjuist en B is onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe noem je het als je geen antwoord ontvangt van je respondenten
A
Datamining
B
Aselect
C
Steekproef
D
Non-Respons
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is juist?
A: Open vraag is: Vindt u de prijs van dit artikel te hoog?
B: Gesloten vraag: Wat vindt u van de prijs van dit artikel?
A: Open vraag is: Vindt u de prijs van dit artikel te hoog?
B: Gesloten vraag: Wat vindt u van de prijs van dit artikel?
A
A en B zijn juist
B
A is juist B is onjuist
C
A is onjuist en B is juist
D
A is onjuist en B is onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe noem je een onderzoek bij een selectie uit de hele groep?
A
Populatie
B
Steekproef
C
Panel
D
Fieldresearch
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het midden van alle waarnemingen is
A
Het gewogen gemiddelde
B
Het ongewogen gemiddelde
C
De modus
D
De mediaan
Slide 25 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een cijfer waarbij de verslagperiode uitgedrukt wordt in de basisperiode is:
A
Kengetal
B
Indexcijfer
C
De modus
D
Geen van alle antwoorden
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het waarde indexcijfer geeft de verhouding weer tussen de:
A
omzet in een bepaalde periode t.o.v. de basisperiode
B
hoeveelheid in een bepaalde periode t.o.v. de basisperiode
C
prijs in een bepaalde periode t.o.v. de basisperiode
D
Geeft de omzet weer van een bepaald object
Slide 27 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De reële groei wordt berekend door
A
Prijsindexcijfer nieuw / prijsindexcijfer oud x 100
B
Hoeveelheidindex nieuw / hoeveelheidindexcijfer oud x 100
C
Waarde indexcijfer nieuw / waarde indexcijfer oud x 100
D
Waarde indexcijfer / prijsindexcijfer x 100
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat geeft een reële loonstijging weer?
A
Dat je meer koopkracht hebt gekregen
B
Dat je minder koopkracht hebt gekregen
C
Dat je meer loon verdient maar het niet krijgt
D
Dat je wel meer loon ontvangt maar dat je hiervoor minder kan kopen
Slide 29 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het CPI staat voor
A
Centrale Prijs Instantie
B
Centrale Politie Informatiepunt
C
Consumenten Prijs Index
D
Consumenten Prognose Instantie
Slide 30 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
SWOT; Situaties waar een onderneming geen invloed op kan uitoefenen zijn
A
Kansen en bedreigingen
B
Sterktes en zwaktes
C
Omzetdaling
D
Brutaal personeel
Slide 31 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het verzamelen van gegevens over je eigen bedrijf noemen we
A
Externe analyse
B
Interne analyse
C
Marketing
D
Marktonderzoek
Slide 32 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke analyse valt onder de externe analyse
A
ABCD analyse
B
DESTEP methode
C
PORTER model
D
Alle antwoorden
Slide 33 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk commercieel kengetal wordt bedoeld met Omzet excl. btw / aantal medewerkers
A
Gemiddeld aankoopbedrag per klant (IPA)
B
Arbeidsproductiviteit
C
Conversie
D
Gemiddeld aantal verkochte producten per klant (IPT)
Slide 34 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als we het hebben over de P van Plaats hebben we het over
A
Locatie
B
Verzorgingsgebied
C
Winkelgebied
D
Alle antwoorden
Slide 35 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
