Email und PTA

Email schreiben
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Duits Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Email schreiben

Slide 1 - Tekstslide

Welke aanhef kun je gebruiken, wanneer je het geslacht/naam van de ontvanger niet weet?

Slide 2 - Open vraag

Welke aanhef kun je gebruiken als je de naam weet: mevrouw Amsems?

Slide 3 - Open vraag

Welk antwoord klopt, wanneer je aan meneer Wessels een email schrijft? 2 antwoorden zijn goed
A
Sehr geehrter Herr Wessels,
B
Sehr geerhte Herr Wessels,
C
Guten Tag, Herr Wessels,
D
Guten, Tag, Herr Wessels

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer krijg je GEEN komma?
A
achter de aanhef
B
achter de afsluiting van vriendelijke groeten

Slide 5 - Quizvraag

Met welke zin begin je klein bij het schrijven van een Duitse brief/email?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent in het Duits: er is/er zijn?

Slide 7 - Open vraag

Hoe schrijf je kamer in het Duits? En hoe schrijf je kamers?

Slide 8 - Open vraag

Wat is juist?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Wir kommen am 10. Januar 2021
B
Wir kommen vom 10 bis 13 Januar 2021
C
Wir reisen am 10. Januar an und bleiben bis zum 13. Januar
D
Wir kommen vom 10. bis zum 13. Januar

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Duits: ik wil graag een tweepersoonskamer & een eenpersoonskamer?

Slide 10 - Open vraag

Hoe zeg je in het Duits: ik heb uw adverdentie in de krant gelezen?

Slide 11 - Open vraag

Welke zin klopt niet?
A
Im Voraus vielen Dank.
B
Ich freue mich auf eine Antwort.
C
Bitte, bestätigen Sie die Reservierung
D
Eine Zimmer mit Frühstück bitte

Slide 12 - Quizvraag

Welke afsluiting klopt?
A
Tschüss!
B
Auf Wiedersehen
C
Mit freundlichem Gruß
D
Mit Freundlichem Gruß

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
Möchten wir im Restaurant essen?
B
Möchten wir die Rechnug bezahlen?
C
Können wir im Restaurant vergetarisches Essen bekommen?
D
Möchten wir vegetarisch essen im Restaurant?

Slide 14 - Quizvraag

Hoe schrijf je: in het restaurant?
A
in das Restaurant
B
in dem Restaurant
C
im Restaurant
D
im es Restaurant

Slide 15 - Quizvraag

Hoe schrijf je: op internet gelsen?
A
auf Internet gelesen
B
C
im Internet gelesen

Slide 16 - Quizvraag

Waar moet je op letten bij het schrijven van de email in het Duits?

Slide 17 - Open vraag

haben / sein / werden

Slide 18 - Tekstslide

Er (werden) ……………….. morgen kommen

Slide 19 - Open vraag

(sein) ……………….. Sie gut vorbereitet, Herr Jensen?

Slide 20 - Open vraag

Meine Tante (haben) ………………… zum 4. Mal geheiratet.

Slide 21 - Open vraag

Ich (werden) ……………….. dich anrufen, wenn ich Zeit (haben)………………..

Slide 22 - Open vraag

Meine Freundinnen (sein) ………………… ins Kino gegangen.

Slide 23 - Open vraag

zwakke werkwoord

Slide 24 - Tekstslide

Wohin (kommen) ……………….. ihr, Petra und Anna?

Slide 25 - Open vraag

Wie (finden) …………………. deine Freundin das Zimmer?

Slide 26 - Open vraag

(bestellen) ……………….. du einen Kaffee für mich?.

Slide 27 - Open vraag

Ich (gehen) ………………… doch nicht alleine ins Kino?

Slide 28 - Open vraag

Wie (heißen) ……………….. du eigentlich?

Slide 29 - Open vraag

Warum (antworten) ………………… ihr nicht?

Slide 30 - Open vraag

Was (essen) ……………….. wir heute?

Slide 31 - Open vraag

Meine Mutter (kommen) ……………….. mit mir ins Restaurant.

Slide 32 - Open vraag

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 33 - Tekstslide

Wir haben (haar) ……………… nicht finden können

Slide 34 - Open vraag

Er wird (jullie) ……………….. mitnehmen.

Slide 35 - Open vraag

Für wen ist dieses Geschenk? Für (hem) ………………….!

Slide 36 - Open vraag

Ihr wollt doch nicht ohne (ons) ………………… ins Kino gehen?

Slide 37 - Open vraag

(Wij) …………………. müssen ohne (jou) …………………. weitermachen.

Slide 38 - Open vraag

Durch (hem) ………………… sind wir zu spät gekommen.

Slide 39 - Open vraag

Ich möchte, daß (jij) ………………… mir die Wahrheit sagst!


Slide 40 - Open vraag

1e / 4e naamval bezittelijk

Slide 41 - Tekstslide

Ohne (mijn) ……………….. Brief (m) kann ich nicht anfangen

Slide 42 - Open vraag

Wir haben (zijn) ……………….. Computer (m) leider kaputt gemacht.

Slide 43 - Open vraag

Das ist für (haar) …………………. Großvater.

Slide 44 - Open vraag

(zijn) ………………… Haus (o) finde ich so schön!

Slide 45 - Open vraag

Seid ihr ohne (uw) ……………….. Kinder (mv) nach Amsterdam gefahren?

Slide 46 - Open vraag