§3.5 Het weer in Nederland

§3.5
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

§3.5

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag: 
  • Terugblik 
  • Toets 4 april
  • Theorie §3.5 
  • Zelfstandig werken
  • Eind opdracht

Doelen:
- Je weet wat de weerelementen zijn en hoe het weer in delen van ons land kan verschillen.
- Je begrijpt waardoor er verschillen en het weer in Nederland ontstaan.
- Je kunt op een kaart de verschillen in weer aangeven.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik 
- Iedereen eigen opdrachtenblad.
- Voor vragen mag je naar mij toe komen.
- In stilte de opdracht maken 
- 10 minuten tijd 

Slide 3 - Tekstslide

Waar kijken we naar bij het weer?
A
Wolken en temperatuur
B
Wind en neerslag
C
Temperatuur, neerslag en wind
D
Wolken, temperatuur en regen

Slide 4 - Quizvraag

Weerelementen
Temperatuur: Kan verschillen door de plek in Nederland. Zuiden = warmer
Neerslag: Gebieden die wat hoger liggen (Zuid-Limburg) valt meeste neerslag.
Wind: De westenwinden nemen naar het oosten toe in kracht af.

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn meteorologen?
A
Weerkundigen
B
Meteorieten die langs de aarde gaan
C
Mensen die liegen over het weer
D
Mensen die veel weten over de ruimte

Slide 6 - Quizvraag

Weerkundige / Meteoroloog 
Zij verzamelen informatie voor het maken een weersverwachting. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe verzamelen de meteorologen die informatie?
A
Weerballonen
B
Weerschepen
C
Satellieten
D
Radars

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
  • Opdrachten maken §3.5 Het weer in Nederland.  (Online)
  • Eerste 5 minuten zelfstandig en stil.
  • Daarna fluisterend overleggen met je buur.


Leerplein:
Nu niet --> te weinig tijd
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

20 seconden
  • Groepjes van 5
  • Elke leerling van het groepje krijgt een eigen paragraaf van hoofdstuk 3. 
  • Haal de belangrijke woorden uit jouw paragraaf, zoals begrippen of zelfstandige naamwoorden.
  • Elk kaartje 1 woord. Elke leerling minimaal 6 woorden.

Slide 11 - Tekstslide

In een zeeklimaat zijn de temperaturen niet hoog of laag en de neerslag valt het hele jaar door. Dat is gunstig voor de landbouw. Boeren klagen weleens over droge zomers of een natte herfst. Maar dit soort verschillen in weer horen nu eenmaal bij ons klimaat. Voorbeeld
Voorbeeld

Slide 12 - Tekstslide

Maken:
1 leerling = 1 paragraaf, 6 woorden, 6 kaartjes.
!Geheim!

Klaar? Even laten controleren en wachten op je groepje.

Spelen: tot 12:50 
1. Alle kaartjes van je groepje op 1 hoop en husselen.
2. Één leerling is aan de beurt per keer. Voor 20 seconden zo veel mogelijk kaartjes omschrijven. 
3. De andere 4 leerlingen raden
4. Goed geraden? Dan krijg jij het kaartje.
5. 20 seconden om? Volgende leerling aan de beurt

Slide 13 - Tekstslide

Feedback voor mevr. Plaisier
Waarom?

-2 tot en met 2 = helemaal oneens tot en met helemaal eens

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link