Fase 1 en 2 - unit 3 - week 2

Welkom!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
- Hoe maak ik notities?
- Werkwoorden: tegenwoordige tijd (fase 1) & verleden tijd (fase 2)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen:
- Je weet hoe je goede notities maakt van grammatica (ATL).
- Je weet hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijft (fase 1).
- Je weet hoe je werkwoorden in de verleden tijd schrijft (fase 2).

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak jij notities van grammatica?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

let op:
We gaan kijken naar een filmpje. Dat filmpje gaat over het maken van aantekeningen. Er zijn zes stappen. Welke zijn dat? Maak notities in je schrift.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke zes stappen zet je als je notities maakt?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WERKWOORDEN IN DE TEGENWOORDIGE TIJD
Luister naar het lied. Wat zijn de regels, denk je? Maak aantekeningen.

Slide 9 - Tekstslide

alleen voor fase 1
filmpje zie je op volgende slide
na afspelen filmpje: inventariseer wat de regels zijn volgens de leerlingen. Geef daarna de grammaticaregels in het overzicht. Dan maken leerlingen aantekeningen in hun woordenlijst.

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de regels? Tegenwoordige tijd
 Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):


ik of jij/je erachter
ik-vorm (meestal stam = -en van hele werkwoord)
ik word
vind jij/je
ik loop
enkelvoud: jij/hij/zij/het
ik-vorm + t
jij wordt
zij vindt
hij loopt
meervoud:
wij/zij/jullie
hele werkwoord
wij vinden, jullie worden, zij lopen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WERKWOORDEN IN DE VERLEDEN TIJD
Luister naar het lied. Wat zijn de regels, denk je? Maak aantekeningen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

evt (schat zelf het niveau van je klas in): uitleggen dat:
- + te als letter ervoor stemloos is (je stembanden trillen niet)
- + de als letter ervoor stemhebbend is (je stembanden trillen wel)
onregelmatige werkwoorden bij eten en drinken
ETEN - at, aten
DRINKEN - dronk, dronken
GENIETEN - genoot, genoten
ZIEN - zag, zagen
KIEZEN - koos, kozen
ONTBIJTEN - ontbeet, ontbeten



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Testen wat jullie weten
fase 1 (kahoot tegenwoordige tijd): https://create.kahoot.it/details/a3c550c3-4b81-44d6-9bc5-4ea46e79309d
fase 2 (kahoot verleden tijd): https://create.kahoot.it/details/1ca906a4-28d3-4ed1-a400-8ed4b5b758b7



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rest van de les
1. Update jouw woordenlijst.
2. Voor de volgende les: schrijf vijf zinnen met een werkwoord in de tegenwoordige tijd (fase 1)/verleden tijd (fase 2).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
- Bespreken huiswerk
- Oefenen met werkwoorden

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen:
- fase 1: Je weet hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijft en je kunt werkwoorden juist schrijven.

- fase 2: Je weet hoe je werkwoorden in de verleden tijd schrijft en je kunt werkwoorden juist schrijven.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken huiswerk
  • Drie minuten, in groepjes
  • Lees de zinnen aan elkaar voor.
  • Daarna: in de klas bespreken 

Slide 21 - Tekstslide

Zorg ervoor dat je de regels nog eens herhaalt, wanneer je de zinnen klassikaal bespreekt.
Oefenen met werkwoorden
  1.  Vertaal alle onderstreepte woorden. Maak een lijst. 
  2. Laat de lijst controleren door mij.
  3. Goed? Zet dan allemaal de woorden + vertaling in je woordenlijst.
  4. Laat het checken.
  5. Schrijf het juiste werkwoord op.
  6. Laat het checken.

Slide 22 - Tekstslide


In groepjes van 3/4

Zie werkblad in de drive (let op: fase 1 en 2 hebben een ander werkblad).

Telkens komt één persoon per groepje naar de docent om de antwoorden te laten controleren. Wanneer docent woordenlijsten moet controleren, ga je natuurlijk wel naar het groepje toe.

Het is een wedstrijd.
f1: Oefenen met werkwoorden
  • Je werkt alleen tot het eind van de les.
  • Ga naar: https://wordwall.net/nl-nl/community/werkwoorden-tegenwoordige-tijd-nt2 en kies oefeningen uit.
  • De werkwoorden die je ziet zet je in je woordenlijst (+ vertaling) 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

f2: Oefenen met werkwoorden
  • Je werkt alleen tot het eind van de les.
  • Ga naar: https://wordwall.net/nl-nl/community/nt2-verleden-tijd-onregelmatig en kies oefeningen uit.
  • De werkwoorden die je ziet zet je in je woordenlijst (+ vertaling) 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
- Oefenen met werkwoorden (lied)
- Oefenen met werkwoorden (spel)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen:
- fase 1: Je weet hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijft en je kunt werkwoorden juist schrijven.

- fase 2: Je weet hoe je werkwoorden in de verleden tijd schrijft en je kunt werkwoorden juist schrijven.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met werkwoorden (liedje)
Luister naar het lied.
Vul de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in.
Vul de andere werkwoorden.
Zet de vertaling erbij.

Slide 28 - Tekstslide

Deze opdracht is voor beide fases hetzelfde.
Voor fase 2 kun je na het bespreken van de opdracht in groepjes de ingevulde werkwoorden in de verleden tijd laten zetten en dit met die leerlingen bespreken.

Voor werkblad: zie drive

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met werkwoorden (spel)
  • In groepjes van 3/4. Je blijft altijd samen.
  • Je krijgt een werkwoord.
  • Je beeldt dat werkwoord uit. Maak een foto.
  • Kom terug naar de klas en laat de foto zien.
  • Maak samen twee zinnen met dat werkwoord.
  • Dan krijg je een nieuw werkwoord en ga je verder.
  • Welk groepje maakt de meeste foto's en zinnen? 

Slide 30 - Tekstslide

belangrijk: per groepje haalt één leerling zijn/haar telefoon

Bij het maken van zinnen:
voor f1: in de tegenwoordige tijd
voor f2: in de verleden tijd

suggesties werkwoorden:
eten
koken
bakken
roeren
kopen
bestellen
betalen
reserveren
genieten
frituren
smeren