In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
4.3 Omzet en winst (VWO 3)
LV3d
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Terugblik paragaaf 4.2
- Uitleg paragaaf 4.3
- Aan de slag
- Terugblik en afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
timer
5:00
Kies een bedrijf en schrijf in tweetallen zoveel mogelijk kosten op die je kunt bedenken.
Slide 3 - Woordweb
Leg het verschil uit tussen de inkoopwaarde van de omzet en de bedrijfskosten. Geef hierbij een voorbeeld.
Slide 4 - Open vraag
Wat gebeurt er met de inkoopwaarde als de omzet stijgt?
Slide 5 - Open vraag
Een machine is aangeschaft voor 200.000 euro. Na zes jaar levert de machine bij verkoop nog 20.000 euro op. Wat zijn de jaarlijkse afschrijvingskosten?
Slide 6 - Open vraag
Huiswerk maken!
Ga aan de slag met de opdrachten van 4.2:
- 14 en 15 horend bij leerdoel 1!
- 16 en 17 horend bij leerdoel 2!
- 19 en 20 horend bij leerdoel 3!
- 22 en 23 horend bij leerdoel 4!
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoelen 4.3
- De omzet kunnen berekenen
- De kostprijs en verkoopprijs kunnen berekenen
- Prijs inclusief en exclusief BTW berekenen
Slide 8 - Tekstslide
Omzet berekenen
- Afzet en de prijs
- Verkoopwaarde of de totale opbrengst
- Omzet = afzet x verkoopprijs of TO = P x Q
- Bedrijven en omzet verhogen
- Verkoopprijs verhogen of de afzet
Slide 9 - Tekstslide
Een bedrijf heeft een afzet van 15000 stuks. De verkoopprijs is 20 euro. Wat is de omzet?
Slide 10 - Open vraag
Een bedrijf heeft een omzet van 20000 euro. De verkoopprijs is 20 euro per stuk. Wat is de afzet?
Slide 11 - Open vraag
Van kostprijs naar verkoopprijs
- Verkoopprijs bepalen aan de hand van kostprijs
- Kostprijs zijn de kosten om een product te maken
- Kostprijs = Constante kosten/ aantal producten + variabele kosten per product
- Stelt een bedrijf vast om vervolgens de verkoopprijs te bepalen
Slide 12 - Tekstslide
De constante kosten zijn 2000 euro. De variabele kosten zijn 30 cent per stuk. Wat is de kostprijs per product?
Slide 13 - Open vraag
Van kostprijs naar verkoopprijs
- Kostprijs naar verkoopprijs
- Kosten terug verdienen en winst maken
- Winstmarge in ruil voor ondernemerschap (procenten)
- Inkomen of investeren
- Verkoopprijs = Kostprijs + winstmarge
Slide 14 - Tekstslide
De kostprijs is 80 cent. De ondernemer heeft een winstmarge doorgevoerd van 40 procent van de kostprijs. Wat is de verkoopprijs?
Slide 15 - Open vraag
BTW en accijns
- BTW (belasting over de toegevoegde waarde)
- Opgeteld bij de verkoopprijs
- Bedrijven dragen het af aan de belastingdienst
- Drie tarieven van belasting (laag/midden/hoog)
- Accijns en milieuheffingen belastingen om gebruik te verminderen
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
De prijs exclusief BTW is 200 euro. Het percentage BTW is 21%. Wat is de verkoopprijs inclusief BTW?
Slide 18 - Open vraag
De prijs inclusief BTW is 400 euro. Het percentage BTW is 9%. Wat is de verkoopprijs exclusief BTW?