Oriëntatie op Ondernemerschap Les 4

Oriëntatie op Ondernemerschap Les 4
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Oriëntatie op Ondernemerschap Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud:
- Wie wil jij als klant?
- Bedrijf of particulier als klant?
- Hoeveel wil jij verdienen?
- Wat te moeten doen als ondernemer?
- Hoeveel kun jij werken?
- Wat kost een eigen bedrijf beginnen/te hebben?
- Hoe bepaal jij jouw prijzen?

Slide 2 - Tekstslide

Als jij een bedrijf start, op welke groep klanten zou jij je richten?

Slide 3 - Open vraag

Wat voor klanten wil jij?
Je kan nooit iedereen tevreden houden. Focus je daarom op een kleine groep. Met een kleine groep, kan jij je specialiseren en daarmee topkwaliteit kunt leveren. 
Bepaal jouw doelgroep. 
Doelgroep: Een groep mensen met dezelfde eigenschappen.
Dit kan leeftijd, geslacht, plaats, gewoonte en inkomen zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Bedrijven of particulieren als klant?
Twee manieren van ondernemen:
B2B: Business-to-Business (Bedrijf naar bedrijf)
B2C: Business-to-Consumer (Bedrijf naar consument)

Manieren om geld te verdienen:
- Broekzakken van bedrijven    (Vaak veel geld, bereid veel te besteden als jij hen geld oplevert)
- Broekzakken van particulieren (Minder geld, kritischer met uitgeven)
- Potje met overheidsgeld (Waarbij bedrijven en particulieren zo min mogelijk willen afgeven, moeten hier vaak potjes op. Hier kun je dus 'veel' geld mee verdienen)

Slide 5 - Tekstslide

Welke kosten maak jij maandelijks?

Slide 6 - Open vraag

Hoeveel wil jij verdienen?
Weet als eerste hoeveel geld je nodig hebt om jouw vaste lasten te betalen. Waar moet je aan denken?
- Vaste lasten
- Alleen of deel je kosten met iemand?
- Sparen?

Slide 7 - Tekstslide

Wat moet je als ondernemer allemaal doen?
80/20 regel: 80% van de tijd bezig zijn met geld verdienen, 20% van de tijd bezig zijn met andere taken. 

- Marketing: Alle activiteiten die te maken hebben met het werven en behouden van klanten.
- Administratie: Facturen beheren, geldstroom bijhouden etc.


Slide 8 - Tekstslide

Welk deel van de tijd kan je geld verdienen?
Vier reden waardoor je (mogelijk) niet kan werken:
- Weersomstandigheden
- Ziekte
- Feestdagen
- Opleidingen en cursussen

Slide 9 - Tekstslide

Welke kosten komen er volgens jou kijken bij een bedrijf?

Slide 10 - Open vraag

Wat kost een eigen bedrijf beginnen?
Twee soorten uitgaven:
Kosten: Zakelijke uitgaven tot €500,-. Deze uitgeven haal je in hetzelfde jaar af van de winst.
Investeringen: Uitgaven boven de €500,- Deze uitgaven mag je in delen van de winst van meerdere jaren afhalen.

Slide 11 - Tekstslide

Startkosten die (bijna) iedereen heeft:
- Inschrijfgeld KvK
- Laten maken van visitekaartjes
- Mobiele telefoon + abbo
- Computer/laptop
- Printer
- Website
- Registratie
Startkosten die jij specifiek kunt hebben
- Inkoop van 'beginvoorraad'
- Aanschaf klein gereedschap
- Eenvoudig pinapparaat
- Extra drukwerk

Slide 12 - Tekstslide

Wat kost een eigen bedrijf runnen?

Kosten die elke ondernemer heeft:

- Kosten van de bankrekening
- Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering
- Hosting website
- Onderhoud van website
- Zakelijk telefoonabonnement
- Kantoorartikelen
- Vervoerskosten
Wat kost een eigen bedrijf runnen?

Kosten die afhankelijk zijn van jouw bedrijf?

- Onderhoud machines
- Inkoop materialen
- Transactiekosten betalingssysteem
- Bepaalde verzekeringen
- Inhuren boekhouder
- Huur of hypotheekkosten
- Onderhouden bedrijfsruimte
- Eventueel advertenties
- Aanschaf auto

Slide 13 - Tekstslide

Hoe bepaal jij jouw prijzen?
Houdt rekening met:
- Verzekeringen
- Langere reistijden en hogere reiskosten
- Extra kosten door tegenslag
- Niet productieve uren
- Kosten boekhouder
- Kosten vakkennis up-to-date houden
- Klant kan jou elk moment ontslaan

Slide 14 - Tekstslide

Voor nu
Maken opdracht die horen bij onderdeel 13 tot en met 17

Slide 15 - Tekstslide