Verslaving

Genotmiddelen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 300 min

Onderdelen in deze les

Genotmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Informatie ontvangen over genotsmiddelen.
- Je werkt alleen
- Je verzamelt informatie over het onderwerp dat je uitkiest en maakt een kort verslagje.
- Dit mag op papier of op de computer. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al?


Wat weet je al over roken?

Slide 3 - Tekstslide

Roken
Nicotine: verslavende stof

Teer: zwarte kleverige stof, deze blijft plakken in je luchtpijp en longen. Hierdoor ga je hoesten. Je kunt ook longkanker krijgen van teer. 

Slide 4 - Tekstslide

Roken
Als je rookt, adem je koolstofmonoxide in. 
Door deze stof kan het bloed minder goed zuurstof vervoeren. 
Daardoor krijg je een slechtere conditie.
passief roken =
niet zelf roken, maar de tabaksrook van anderen inademen
Bij passief roken krijg je ook schadelijke stoffen binnen!

Slide 5 - Tekstslide

Stoffen in een sigaret

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Drugs
Drugs zijn stoffen die je hersenen beïnvloeden.
Ze kunnen:
- verdoven                               (downers)
- oppeppen                              (uppers)
- je bewustzijn veranderen      (trippers)

Voorbeelden van drugs:
- Tabak en  Alcohol
- Soft- en harddrugs (hasj, wiet, cocaïne)
- Slaap- en kalmeringsmiddelen
- Cafeïne en XTC

Het kan je ontspannen en laat je dingen (een moment) vergeten.

Drugs beïnvloedt je hersenen:
Het denken, voelen en 
wat je om je heen ziet en hoort.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Drugs kun je verdelen in 2 groepen


Softdrugs:  Voorbeelden zijn Hasj en Weed, tabak en Cafeïne.  Softdrugs zijn minder schadelijk voor de gezondheid dan harddrugs (dat wil niet zeggen dat ze niet schadelijk zijn). In Nederland zijn ze in beperkte mate legaal en mogen verkocht worden bij Coffeeshops.

Slide 11 - Tekstslide

Drugs kun je verdelen in 2 groepen


Harddrugs:  Voorbeelden zijn Cocaïne, GHB, Heroïne, LSD, XTC en Amfetamine. Harddrugs zijn drugs met een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid. Ze zijn illegaal en het bezit van deze middelen is strafbaar.


Slide 12 - Tekstslide

Drugs

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Drugs
Drugs = stoffen waardoor je gevoelens en gedrag veranderen
Er zijn verschillende soorten drugs:
- Verdovende middelen (ontspannen, slaperig): heroine, GHB en slaapmiddelen (downers)
- Stimulerende middelen (wakker, actief): cocaine en XTC (uppers)
- Bewustzijnsveranderende middelen (hallucineren): cannabis en paddo's (trippers)



Slide 15 - Tekstslide

Drugs
cannabis:
- wiet of hasj
- werken verdovend: je wordt er relaxed van
- kan hallucinerend werken
- verslavend
- kan leefstijlziekten veroorzaken
- kan er minder vruchtbaar van worden

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Drugs
XTC:
- meestal pillen
- geeft energie: je lichaam wordt moe, maar je merkt het niet
- uitputting/bewusteloosheid
- kan verslavend zijn
- slecht voor je hersenen
- soms schadelijke stoffen in pillen (laat het testen!!)


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Genotmiddel?
Van genotmiddelen kun je genieten, vandaar het woord genotmiddelen. 
Genotmiddelen worden door bijna iedereen gebruikt. 
Bij genotmiddelen kun je denken aan:
thee, koffie, cola, alcohol, tabak, chocolade, drugs enz.

Wanneer je een genotmiddel gebruikt, krijg je er een lekker gevoel van.
Voor veel mensen is het gebruik ervan een gewoonte geworden.
Ze gebruiken het zonder erbij na te denken.

Stoppen met iets waaraan je gewend bent, kan heel moeilijk zijn.

Slide 20 - Tekstslide

Drugs
Sommige mensen kunnen niet stoppen met drugs gebruiken. Ze zijn dan verslaafd.

Als een verslaafde de drugs niet gebruikt, voelt hij zich ziek.
Zijn lichaam kan niet meer zonder de drugs.

Slide 21 - Tekstslide

Verslaafd: 
Je kunt niet stoppen met een genotmiddel
Lichamelijk verslaafd: 
Als je stopt met een genotmiddel krijg je lichamelijke klachten.
Dit zijn afkickverschijnselen, zoals hoofdpijn, trillen en zweten.
Je lichaam wil eigenlijk niet zonder het middel.
 
Geestelijk verslaafd.
Je denkt dat je niet zonder genotmiddel kan. Je voelt je niet prettig.
Je kunt alleen maar aan het genotmiddel denken.

Sociaal verslaafd.
Je mist het contact met de mensen met wie je een genotmiddel gebruikt.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht Verslaving
Kies uit de volgende onderwerpen:
Alcohol
Drugs
Tabak
Game
Iets anders.......
LET OP: een onderwerp mag maar 4x gekozen worden! Je kiest iets anders dan je klasgenoot die naast je zit!

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht: Drugs scenario's
Je krijgt in totaal 3 scenario's die te maken hebben met drugs. Bij elk scenario beantwoord je een aantal vragen. Het antwoord moet bestaan uit minstens vijf zinnen per vraag. 


Slide 27 - Tekstslide

Scenario's
  • Een vriend bied je een joint aan op een feestje.
  • Je vindt een flesje pillen in de badkamer van je beste vriend tijdens een feestje.
  • Een familielid van je heeft verslavingsproblemen en vraagt ​​je om geld om drugs te kopen.

Slide 28 - Tekstslide

Vragen:
  • Wat zijn de mogelijke risico's en gevolgen van het drugsgebruik in deze situatie?
  • Hoe zou je reageren op deze situatie?
  • Welke acties kun je ondernemen om het drugsgebruik te voorkomen in deze situatie?

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht: Alcohol scenario's
Je krijgt in totaal 3 scenario's die te maken hebben met alcohol. Bij elk scenario beantwoord je een aantal vragen. Het antwoord moet bestaan uit minstens vijf zinnen per vraag. 


Slide 30 - Tekstslide

Scenario's
  • Een vriend bied je een glas alcohol aan op een feestje.
  • Je vindt een een heleboel lege flesjes alcohol op de slaapkamer van je beste vriend als jullie hebben afgesproken om samen te gamen.
  • Een familielid van je heeft verslavingsproblemen en vraagt ​​je om geld om alcohol te kopen.

Slide 31 - Tekstslide

Vragen:
  • Wat zijn de mogelijke risico's en gevolgen van het alcoholgebruik in deze situatie?
  • Hoe zou je reageren op deze situatie?
  • Welke acties kun je ondernemen om hetalcoholgebruik te voorkomen in deze situatie?

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht: Tabak scenario's
Je krijgt in totaal 3 scenario's die te maken hebben met alcohol. Bij elk scenario beantwoord je een aantal vragen. Het antwoord moet bestaan uit minstens vijf zinnen per vraag. 


Slide 33 - Tekstslide

Scenario's
  • Een vriend bied je een sigaret aan op een feestje.
  • Je komt erachter dat je vrienden roken. Hoe reageer jij hierop?
  • Een familielid van je heeft longkanker gekregen door het roken. Hoe reageer jij hierop?

Slide 34 - Tekstslide

Vragen:
  • Wat zijn de mogelijke risico's en gevolgen van het tabakgebruik?
  • Welke acties kun je ondernemen om het tabakgebruik op school te voorkomen?

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht: Game scenario's
Je krijgt in totaal 3 scenario's die te maken hebben met alcohol. Bij elk scenario beantwoord je een aantal vragen. Het antwoord moet bestaan uit minstens vijf zinnen per vraag. 


Slide 36 - Tekstslide

Scenario's
  • Een vriend komt op je feestje, zodra hij binnen is vraagt hij gelijk of hij naar je kamer mag om die nieuwe game te spelen die je hebt gekregen. Hoe reageer je?
  • Je komt erachter dat je vrienden allemaal gamen en geen tijd voor je hebben. Hoe reageer jij hierop?
  • Een vriend van je wil ook heel graag die nieuwe game hebben. Hij vraagt je om geld om deze te kunnen kopen. Hoe reageer jij hierop?

Slide 37 - Tekstslide

Vragen:
  • Wat zijn de mogelijke risico's en gevolgen van het tabakgebruik?
  • Welke acties kun je ondernemen om het tabakgebruik op school te voorkomen?

Slide 38 - Tekstslide