Natuur, wetenschap en techniek les 7

Wetenschap, natuur & techniek
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
LLBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wetenschap, natuur & techniek

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Student heeft kennis gemaakt met verschillende onderwerpen vanuit natuur, wetenschap en techniek
  • Student gaat een lesje voorbereiden over een natuurkundige verschijnselen zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur of wetenschap & techniek
  • Lesje moet minimaal 5 en maximaal 10 minuten duren
  • Lesweek 8 en 9

Slide 2 - Tekstslide

Techniekkastelen
+ mappen
Onder-
Midden-
Bovenbouw

Slide 3 - Tekstslide

Duo's samenstellen

Slide 4 - Tekstslide

Duo 24OAA
Lesweek 8


Lesweek 9

Slide 5 - Tekstslide

Onderzoeken
  • Nieuwgierigheid naar verschijnsel, object, verschijnsel
  • Verkennen en vragen verzinnen
  • Onderzoek opzetten en bronnen, materiaal en instrumenten verzamelen
  • Onderzoek uitvoeren en resultaten verwerken
  • Conclusie trekken
  • Onderzoek presenteren
  • Verdiepen en verbreden

Slide 6 - Tekstslide

Onderzoeksvragen blijken moeilijk te zijn
  • Hoe dan? 
  • Waarom?
  • Wat gebeurt er als...?

Slide 7 - Tekstslide

Werkwijze in de lessen
  • Maak elke les opnieuw samenwerkinggroepjes van 3-4 personen
  • Brainstorm met elkaar over het onderwerp op een mindmap
  • Formuleer een onderzoeksvraag over het onderwerp
  • Ga aan de slag met de vragen uit het Logboek

Slide 8 - Tekstslide

Formatieve
toetsing

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat weet jij over constructies?
Wat
Onderzoek formulier invullen en mindmap
Hoe
Groepsopdracht (4 personen)
Hulp
Uit het hoofd
tijd
5-10 minuten
Uitkomst
Inzicht krijgen in de kennis die je al hebt over het onderwerp ....

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

CONSTRUCTIES
Een constructie is uit meerdere onderdelen samengesteld.

Constructies hebben een functie.

Functie bepaald vorm en materialen. 

Slide 14 - Tekstslide

Waarom zie je altijd driehoeken terug in constructies?
A
omdat mensen dat mooier vinden
B
omdat driehoeken het meest vormvast zijn
C
omdat drie hoeken makkelijker te tellen zijn
D
omdat driehoeken goedkoper zijn

Slide 15 - Quizvraag

Welke kracht zie je hier?
A
trekkracht
B
drukkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 16 - Quizvraag

Hieronder zie je twee blokken. Stel je voor dat je er vanaf de zijkant met je vinger tegenaan duwt, welk blok valt dan eerder om? Sleep de tekst naar het juiste blok.
valt snel om
valt niet snel om

Slide 17 - Sleepvraag

Grondvlak en steunpunten
  • Grondvlak: het gedeelte van het blok wat contact maakt met de grond
  • Steunpunt: hoekpunt van het grondvlak

Blok A heeft het kleinste grondvlak, en de steunpunten liggen het dichtst bij elkaar. Daarom valt hij sneller om.

Slide 18 - Tekstslide

Welk blok valt eerder om?
A
A
B
B

Slide 19 - Quizvraag

Zwaartepunt
  • Een homogeen voorwerp is een voorwerp waarbij het gewicht eerlijk en gelijk verdeeld zit. Het zwaartepunt zit dan in het midden. 
  • Bij A zit het zwaartepunt keurig in het midden (rood stipje)
  • Bij B zit het zwaartepunt lager omdat het blok daar breder is

Hoe hoger het zwaartepunt van een voorwerp, hoe eerder het omvalt!

Slide 20 - Tekstslide

Deze voorwerpen zijn niet homogeen verdeelt, bij de hamer weet je dat de kop veel zwaarder weegt bij de steel. Hierdoor verschuift het zwaartepunt richting de kop van de hamer.

Slide 21 - Tekstslide

Omvallen
Een voorwerp valt om als het zwaartpunt buiten de steunpunten valt. 

(centre of mass = aangrijpingspunt
Weight = zwaartekracht)

Slide 22 - Tekstslide

Je hebt drie blikjes cola; het 1e blikje zit nog vol, het 2e blikje heb je half leeg gedronken en de laatste is helemaal leeg.

Leg uit welk van de blikjes het meest stabiel is.

Slide 23 - Open vraag

"krachten in brugconstructies"

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Trekkrachten: 
touw, kettingen,kabels

Drukkract en trekkracht: 
palen, stangen, staven

Maximale belasting: 
maximale kracht waar een constructie tegen bestand is

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Hoe zou het komen dat de brug kapot ging?

Slide 31 - Open vraag

Bouwwerken en krachten
Een brug, maar ook andere bouwwerken, moeten sterk en stevig zijn. Anders kan het instorten. Ze hebben met verschillende krachten te maken. 


Slide 32 - Tekstslide

Wat zou een goede onderzoeksvraag zijn over een brug?


Wat maakt een brug sterk?

Slide 33 - Tekstslide

Sterk en stevig
Door na te denken over de vormen en het materiaal die je gebruikt in een constructie, kun je een bouwwerk sterk en stevig maken. 

Een driehoek is bijv. sterker dan een vierkant of rechthoek.

Slide 34 - Tekstslide

VORMVAST?
Een dak of een brug mag niet instorten. Je fiets mag niet breken of verbuigen.

Een constructie moet vormvast zijn, dat betekent dat de deze niet van vorm verandert als je er krachten op uitoefent.

Vierhoeken zijn niet vormvast, maar als je er een diagonaal in plaatst, verdeel je de vierhoek in twee driehoeken.
Driehoeken zijn stevig en vormvast.

Slide 35 - Tekstslide

  • Een constructie met driehoeken maakt een constructie sterk. Dat heet een vormvaste constructie

  

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Boogbrug

Slide 38 - Tekstslide

Hangbrug

Slide 39 - Tekstslide

Tuibrug

Slide 40 - Tekstslide

Vakwerkbrug

Slide 41 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag bereikt?
  • Student heeft kennis opgedaan met de techniektorens en weet hoe ermee te werken
  • Student heeft aan de hand van diverse leskisten uit de techniektorens onderzoek gedaan naar natuurkundige verschijnselen zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur
  • Student gaat op verantwoorde wijze om met de aangeboden materialen

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide