Tussen inl, midden, slot, komt een witregel. Ook tussen aanhef en afsluiting.
Een alinea bestaat uit minstens twee zinnen.
Je gebruikt hoofdletter, punt, u (als aanspreekvorm).
Het eerste woord van een alinea is nooit ik.
Schrijf je zinnen niet te lang.
Begin geen zin met woorden als: maar, want, en, of (voegwoord).