2AH - grammaire D - 9/3 - c.3 ed.6

Aujourd'hui
  • Les nombres
  • Grammaire
mercredi 15 février
Buts: Ik weet wat een aanwijzend voornaamwoord is in het Frans
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
  • Les nombres
  • Grammaire
mercredi 15 février
Buts: Ik weet wat een aanwijzend voornaamwoord is in het Frans

Slide 1 - Tekstslide

Corriger

Slide 2 - Tekstslide

Les nombres
1. corriger in duo's
2. corriger en classe
3. jeu

Slide 3 - Tekstslide

Exercice 1
20 = vingt
16 = seize
8 = huit
21 = vingt et un
25 = vingt-cinq
45 = quarante - cinq
3 = trois
7 = sept
58 = cinquante - huit
4 = quatre
Exercice 2
a. deux
b. neuf
c. cinquante-quatre
d. quarante-quatre
e. cinq
f. sept
g. dix-huit
h. six
i. trente-sept
j.  vingt-quatre


Slide 4 - Tekstslide

Exercice 3
1. trois
2. sept
3. quatre
4. cinq
5. douze
6. quarante
7.  onze


Exercice 4
1. sept
2. dix-sept
3. neuf
4. vingt
5. seize
6. trente
7. deux
8. six
9. trois
10. dix

Slide 5 - Tekstslide

Exercice 5
cinquante
cinquante-cinq
dix
quarante
quarante-cinq
quatre-vingts
quatre-vingt-dix
quatre-vingt-cinq
soixante


soixante-quinze
trente
trente-cinq
vingt
vingt-cinq
soixante-cinq
soixante-dix
quatre-vingt-quinze
cent

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin "Dit boek is super!"

Slide 9 - Open vraag

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin "Deze appels zijn rot."

Slide 10 - Open vraag

Aanwijzend voornaamwoord
Dit meisje is klein.
Die hond is braaf.
Deze mensen drinken wijn.
Dat park is gesloten.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Sleep het aanwijzend voornaamwoord naar het juiste vakje
Mannelijke woorden
Mannelijke woorden met een klinker of stomme h
Vrouwelijke woorden
Alle woorden in het meervoud
Ces
Cet
Ce
Cette

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar het juiste aanwijzende voornaamwoord (2 per vak)
Ce
Cet
Cette
Ces
table (v)
mur (m)
animal (m)
portables
fille (v)
chaussures
homme (m)
bureau (m)

Slide 14 - Sleepvraag

...pull
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 15 - Quizvraag

...robe
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 16 - Quizvraag

...copines
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 17 - Quizvraag

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar het juiste aanwijzende voornaamwoord
Ce
Cet
Cette
Ces
Robe (v)
Métier (m)
Enfant (m)
Enfants (mv)
Femme (v)
Personnes (mv)
Hôtel 
(m)
Garçon (m)

Slide 19 - Sleepvraag

Aanwijzend voornaamwoord + vocabulaire
Ces oeufs
Ces baguettes
Ce fromage
cette viande

Slide 20 - Sleepvraag

Vul in:
____ pantalon
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 21 - Quizvraag

Le pantalon = de broek
______________ = die/deze broek
A
ce pantalon
B
cette pantalon
C
cet pantalon
D
ces pantalon

Slide 22 - Quizvraag

Vul in:
____ chaussures
A
le
B
l'
C
les
D
la

Slide 23 - Quizvraag

les chaussures = de schoenen
________________ = die/deze schoenen
A
cette chaussures
B
ces chaussures
C
cet chaussures
D
ce chaussures

Slide 24 - Quizvraag

Vul in:
_____ maison
A
la
B
l'
C
les
D
le

Slide 25 - Quizvraag

la maison = het huis
___________ = dit/dat huis
A
ce maison
B
cette maison
C
cet maison
D
ces maison

Slide 26 - Quizvraag

Vul in:
______ étudiant
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 27 - Quizvraag

l'étudiant = de student
______________ = die/deze student
A
ce étudiant
B
cet étudiant
C
cette étudiant
D
ces étudiant

Slide 28 - Quizvraag

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 29 - Quizvraag

________ autographe [mannelijk]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 30 - Quizvraag

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 31 - Quizvraag

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 32 - Quizvraag

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 33 - Quizvraag

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 34 - Quizvraag

.... garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 35 - Quizvraag

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 36 - Quizvraag

chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 37 - Quizvraag

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 38 - Quizvraag

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 39 - Quizvraag

1. Tu aimes     ...      légumes?

2.     ...      fille est ma soeur.

3.     ...     homme est vieux.

4. Je prends     ...      dessert.

Aanwijzend voornaamwoord
ces
cet
ce
cette

Slide 40 - Sleepvraag

Je bent nu klaar met dit onderdeel

Ga naar het online lesmateriaal en ga aan de slag met de opdrachten in de planning die klaar staat.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide