Herhaling 1.1, 1.2, 1.3

Herhaling 1.1, 1.2, 1.3
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 1.1, 1.2, 1.3

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga jij doen vandaag
Dit is een herhaling van paragraaf 1.1, 1.2 en 1.3.

Lees alles! en maak het serieus. Sommige filmpjes zijn in het Engels, hier kan je de Nederlandse ondertiteling bij aanzetten.

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
* aan het eind van de les kan jij de functies van het ademhalingssysteem benoemen.

* beschrijven wat verbranding is aan de hand van de volgende termen: brandstof, O2, water, CO2 en energie.

* het verschil uitleggen in O2 en CO2 levels in ingeademde en uitgeademde lucht.

* het verband uitleggen tussen verbranding en lichamelijke activiteit. 

Slide 3 - Tekstslide

waarom is het ademhalingssysteem belangrijk?
Het ademhalingssysteem is een netwerk van organen en weefsels die je helpen ademen.

Het systeem helpt het lichaam O2 op te nemen uit de lucht wat wordt gebruikt om energie vrij te maken in je lichaam.

Het ruimt ook afvalstoffen op uit je bloed en beschermen het lichaam tegen schadelijke dingen.


It also helps us smell and make sound. 

Slide 4 - Tekstslide

Energie
Ons lichaam heeft veel energie nodig voor verschillende processen:
  • lichaamstemperatuur op 37 graden houden, 
  • bewegen, 
  • groeien, 
  • om je organen te gebruiken. 

 Maar hoe maken wij energie en wat hebben wij daarvoor nodig? 



Slide 5 - Tekstslide

Waar halen wij onze energie vandaan?
Het begint bij planten.
Planten doen aan een proces dat fotosynthese heet. Dit proces doen zij om energie te maken wat zij gebruiken om te groeien. 

De plant gebruikt zonlicht, koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) om glucose te maken. Dat is een suiker waar energie in is opgeslagen. 

Tijdens dit proces komt er ook zuurstof vrij, wat de plant afgeeft aan de lucht.
 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Maak de vergelijking van fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Water
Zuurstof
Zonlicht

Slide 8 - Sleepvraag

Energie uit glucose
In glucose zit dus veel energie opgeslagen. Niet alleen planten kunnen dit gebruiken, mensen kunnen dit ook. 

Wij halen glucose uit ons eten. Ons lichaam kan alleen niet zonder hulp de energie uit glucose halen. Hiervoor is een proces nodig, genaamd verbranding.

Hoe dit werkt wordt laten zien aan de hand van een kaars.

Slide 9 - Tekstslide

Verbranding
Een kaars kan niet zo maar branden. Hier zijn wat onderdelen voor nodig. 

Een brandstof: wax voor de kaars,
Zuurstof: zonder zuurstof is er geen vuur.

Tijdens het verbranden van de wax komen er andere stoffen vrij, één daarvan is energie. Bij de kaars is dat in de vorm van hitte en licht.

Slide 10 - Tekstslide

De andere stoffen die vrij komen zijn koolstofdioxide en water (in de vorm van stoom).

Deze stoffen noemen wij afvalstoffen. Ze worden verder niet gebruikt.

  • Volgende pagina is een filmpje. Je kan de Nederlandse ondertiteling aanzetten!



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

wat zijn de afvalstoffen na verbranding van een kaars?
A
koolstofdioxide en zuurstof
B
zuurstof en water
C
water en koolstofdioxide
D
koolstofdioxide en energie

Slide 13 - Quizvraag

Maak de vergelijking voor verbranding van een kaars
koolstofdioxide
Water
zuurstof
Energie
brandstof

Slide 14 - Sleepvraag

Verbranding in ons lichaam
Een soort gelijk proces gebeurd in ons lichaam. 

Wij gebruiken glucose als brandstof, om de energie die erin zit vrij te laten doen wij ook aan verbranding maar dan in onze cellen.

Glucose krijgen wij binnen door ons eten, de zuurstof door te ademen.



O2
Brandstof

verbranding
energie
CO2
H2O
verbranding vindt plaats in al onze cellen -> mitochondria

Slide 15 - Tekstslide

Verbranding in ons lichaam
De energie die vrij komt gebruiken wij in ons lichaam. Maar ook hier komen afvalstoffen vrij.

CO2: dit ademen wij weer uit
en H2O.

Verbranding gebeurt dag en nacht. Zonder verbranding gaat een cel dood.
O2
Brandstof

verbranding
energie
CO2
H2O
verbranding vindt plaats in al onze cellen -> mitochondria

Slide 16 - Tekstslide


Wat doet verbranding?
A
Energie vrijmaken
B
Zuurstof aanmaken
C
Energie maken
D
Koolstofdioxide maken

Slide 17 - Quizvraag

leg uit wat afvalstoffen zijn

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

verbranding en lichamelijke activiteit
Tijdens bewegen worden spieren meer gebruikt dan als een lichaam in rust stand is.

Het hart gaat harden kloppen en er wordt sneller en harder adem gehaald.
Dit gebeurd zodat er meer zuurstof wordt opgenomen in het bloed wat naar de cellen toe kan voor verbranding.




Slide 20 - Tekstslide

Wat is de brandstof voor verbranding in mensen?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
Glucose
D
Energie

Slide 21 - Quizvraag

Verbranding gebeurt alleen in mensen
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Verbranding vindt alleen overdag plaats?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Quinten: The functie van de trilharen in de neusholte is het vasthouden van bacteriën.
Milou: Er zitten trilharen aan in de luchtpijp.

Wie heeft gelijk?
A
Alleen Quinten
B
Alleen Milou
C
Beide hebben gelijk
D
Ze hebben beide ongelijk

Slide 24 - Quizvraag

Zonder verbranding zouden wij dood gaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

wat is het verschil tussen verbranding en ademhaling?

Slide 26 - Open vraag

Beschrijf verbranding in organismen en leg de relatie uit tussen lichamelijke activiteit. Gebruik de begrippen:
glucose, oxygen, water, carbon dioxide, energy

Slide 27 - Open vraag

Leg uit waarom het belangrijk is om te ademen

Slide 28 - Open vraag

De neusholte en mondholte
Wanneer je inademt komt de lucht via de neusholte of mondholte.

De neusholte is ruimte achter de neus in het midden van het gezicht.


Voorin de neusholte zitten de neusharen, die houden grote stofdeeltjes tegen.



Neusholte

Slide 29 - Tekstslide

De wanden van de neusholte zijn bekleed met een slijmvlies. Deze bevat cellen die slijm/snot produceren.


Het slijm maakt de lucht die binnenkomt vochtig.

Onder het slijmvlies lopen bloedvaten die het slijmvlies verwarmen. Zo wordt de lucht ook verwarmt.

Slide 30 - Tekstslide

Kleiner stofdelen en ziekteverwekkers blijven aan het slijm plakken.

Kleine haartjes (trilharen) swiepen het slijm met deeltjes naar de keelholte waar het wordt doorgeslikt.

Dit zie je op het volgende filmpje!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Wat houdt de kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegen?
A
reukzintuig
B
slijm
C
neusharen
D
trilharen

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de functie van de trilharen?
A
kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers naar de keelholte vervoeren
B
snot naar de keelholte vervoer
C
slijmmalen om stof te vangen
D
stofdeeltjes naar de voorkant van je neus vervoeren zodat je gaat niezen.

Slide 34 - Quizvraag

Mondholte
In je mondholte wordt de lucht niet:
gefilterd, warm en vochtig gemaakt en kan je niet meer ruiken.

Daarom is het belangrijk om met je neus te ademen.
mondholte

Slide 35 - Tekstslide

Name 4 redenen waarom het belangrijk is om door je neus te ademen.

Slide 36 - Open vraag

Keelholte
Na de neus of mondholte komt de lucht via de keelholte.

Dit is het pad waar eten en lucht zich kruisen. 






Slide 37 - Tekstslide

Ademen


1. wanneer de huig en strotklepje open staan kan het lucht meteen de luchtpijp in.

Slide 38 - Tekstslide

slikken
2. tijdens het slikken van eten zijn de huig en strotklepje gesloten. Anders belang het eten in de luchtpijp.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Open
dicht
open
dicht
open
dicht
huig
strotklepje
huig
strotklepje
huig
strotklepje

Slide 41 - Sleepvraag

strottenhoofd
Het strottenhoofd bevat onze stembanden. Als de lucht er doorheen gaat trillen ze waardoor wij geluid kunnen maken.

Je kan het strottenhoofd voelen, dat noemen wij de  Adam's appel. 

Slide 42 - Tekstslide

Het strottenhoofd bevat
A
stembanden
B
luchtpijp
C
kraakbeen ringen
D
Adam's appel

Slide 43 - Quizvraag

luchtpijp
De luchtpijp is een holle buis waar de lucht doorheen stroomt richting de longen. 

De wand van de luchtpijp bevat kraakbeen ringen die hem altijd open houdt.





Slide 44 - Tekstslide

Bronchiën 
De luchtpijp splitst in twee bronchiën. Eentje naar elke long toe.
De bronciën hebben ook kraakbeen ringen.


The bronchiën vertakken zich in nog kleinere buisjes, de  luchtpijptakjes.

Slide 45 - Tekstslide

Wat is de functie van de kraakbeen ringen in wand van de luchtpijp en bronchiën?

Slide 46 - Open vraag

vond je deze lessonup handig?
Yes
No
A little bit

Slide 47 - Poll

Heb je het gevoel dat je fotosynthese en verbranding beter snapt?
Yes
No
A little bit

Slide 48 - Poll

wat zou je graag herhaald willen krijgen tijdens de les?

Slide 49 - Open vraag

Well done!
Check of je alle huiswerk opdrachten af hebt in je werkboek:

1.1
opdr: 1,2,3,5
1.2:
opdr: 1,2,3,5,6 en 7
1.3
opdr: 1 tm 8

Slide 50 - Tekstslide