4.1 +4.2 All Right HV2

4.1+4.2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.1+4.2

Slide 1 - Tekstslide

Today
Irr verbs
sentence formation Unit 3
Start Unit 4: introdution Northern Ireland: location, accent etc.
read  The Troubles (4.2) and do ex. 2 together
instruction Past Simple vs. Present Perfect
Do ex. 4 + 5 (4.2)
Homework Monday 31 January/ Thursday 4 February:
Finish 4.2 ex. 4+5

Slide 2 - Tekstslide

break-....-....-.....

Slide 3 - Woordweb

....-....-....- betalen

Slide 4 - Woordweb

....-dug-....-....

Slide 5 - Woordweb

Form a sentence. Meaning must be clear. 'Grumpy'

Slide 6 - Open vraag

Form a sentence. Meaning must be clear. 'to be worn out'

Slide 7 - Open vraag

Form a sentence. Meaning must be clear. 'hazard'

Slide 8 - Open vraag

The Troubles

Slide 9 - Tekstslide

Read The Troubles p.138 + do ex. 2
Discuss vocab

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Past Simple vs. Present Perfect

Slide 12 - Tekstslide

+ I broke my leg, -......., ?.........

Slide 13 - Woordweb

I have broken my leg, -..........., ?............

Slide 14 - Woordweb

Maak present perfect:
Grandmother ....... (bake) a cake.

Slide 15 - Open vraag

Maak de present perfect:
Martha..... her homework. (finish)

Slide 16 - Open vraag

Maak de present perfect:
We .... .... to school (go)

Slide 17 - Open vraag

for/since
I have known Mary _____ a long time now
A
since
B
for

Slide 18 - Quizvraag

I've had a headache ... Monday
A
for
B
since

Slide 19 - Quizvraag

When do you use the Present Perfect?
A
Als iets in het verleden begonnen is en nog niet voorbij is
B
Als iets in het verleden is gebeurd maar je weet niet precies wanneer/is niet belangrijk
C
Als iets in het verleden is gebeurd en je kan het resultaat daarvan nog merken
D
Als iets in het verleden is gebeurd en je kan de 'hoe lang'- vraag beantwoorden.

Slide 20 - Quizvraag

When do you use the Past Simple?
A
Als iets in het verleden is gebeurd maar de actie is nog niet klaar/af.
B
Als iets in het verleden is gebeurd.
C
Als iets in het verleden is gebeurd en de actie is over/klaar.
D
Als je de 'wanneer'- vraag kan beantwoorden

Slide 21 - Quizvraag

Which sentence is in the Present Perfect tense?
A
I am playing football
B
I was playing football
C
I played football
D
I have played football

Slide 22 - Quizvraag

Which sentence is in the Past Simple tense?
A
I have bought a dog
B
I bought a dog
C
I was buying a dog
D
I buyed a dog

Slide 23 - Quizvraag

They (to be) home last night

Slide 24 - Open vraag

He (live) here since 1990.

Slide 25 - Open vraag

The dog (to bite) the man yesterday.

Slide 26 - Open vraag

I (just / to finish) building this car.

Slide 27 - Open vraag

He (to play) videogames since he was a child.

Slide 28 - Open vraag

She (to buy) an umbrella yesterday.

Slide 29 - Open vraag

Bekijk nu de filmpjes (als het nodig is) op de volgende slides en maak opdracht 4 en 5 van 4.2

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video