In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Schrijven
Herhaling 1.1 en 1.2
1.3 Controleren en verbeteren
Slide 1 - Tekstslide
Vorige lessen
1.1 Voorbereiden
1.2 Uitvoeren
Slide 2 - Tekstslide
1.1 Voorbereiden
Als je een tekst gaat schrijven, ga je in fase 1 (voorbereiden) bepalen wat je gaat schrijven, voor wie en in welke volgorde je de informatie gaat geven. Sleep de voorbereidingsstappen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Kies een onderwerp.
Bedenk welk hoofddoel je wil bereiken.
Bepaal je publiek zo precies mogelijk.
Kies de tekstsoort die past bij je doel en publiek.
Maak een schrijfplan met de 5w+h-vragen
Slide 3 - Sleepvraag
Fase 1 - voorbereiden
Kies een onderwerp dat niet te breed en niet te beperkt is.
Bedenk welk hoofddoel je wil bereiken (informeren, overtuigen, ...)
Bepaal je publiek zo precies mogelijk (nodig voor soort taalgebruik)
Kies de tekstsoort die past bij je doel en publiek (artikel, flyer, brief, ..)
Maak een schrijfplan met de 5w+h-vragen
Slide 4 - Tekstslide
Wat zijn de 5w+h-vragen?
Slide 5 - Open vraag
5w+h-vragen
wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?
Zo kun je al een deel van de inhoud bedenken.
Slide 6 - Tekstslide
Welke toon kun je het best gebruiken voor het volgende doel: uitnodiging voor jongeren
A
formeel, beleefd, respectvol
B
kritisch, bezorgd
C
populair, eigentijds, enthousiast
Slide 7 - Quizvraag
Welke toon kun je het best gebruiken voor het volgende doel: informatieve e-mail aan klant
A
formeel, beleefd, respectvol
B
kritisch, bezorgd
C
populair, eigentijds, enthousiast
Slide 8 - Quizvraag
Waar of niet waar? Elke volgende alinea in een tekst begint op een nieuwe regel. Er hoeft geen witregel tussen elke alinea.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Maak duidelijke alinea's
Gebruik voor elk deelonderwerp minstens één alinea.
Begin een volgende alinea op een nieuwe regel.
Zet bij voorkeur een witregel tussen elke alinea.
Slide 10 - Tekstslide
Hoe heet het als je een zin in eigen woorden omschrijft?
Slide 11 - Open vraag
1.3 Controleren en verbeteren
Degenen met boek: blz. 155
Degenen zonder boek: Nu Nederlands > Schrijven > 1.3 Controleren en verbeteren