9.6 Het hormoonstelsel

5.06: Het hormoonstelsel
9.6 Het hormoonstelsel
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.06: Het hormoonstelsel
9.6 Het hormoonstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 3 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 4 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 6 - Quizvraag

Op welke plek wordt een bewuste reactie verwerkt?
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 7 - Quizvraag

Verlopen de impulsen van een reflex via de schakelcellen in de grote hersenen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Tijdens een reflex worden de impulsen via gevoelszenuwcellen naar schakelcellen in je ruggenmerg geleid. De schakelcellen geleiden de impulsen direct door naar de bewegingszenuwcellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Je stoot je teen aan de tafelpoot. Hierdoor trek je jouw voet automatisch terug.
Welke weg leggen de impulsen af om ervoor te zorgen dat je automatisch je voet terugtrekt?
A
De impulsen worden direct naar de hersenen gestuurd.
B
De impulsen worden via schakelcellen naar de hersenen gestuurd.
C
De impulsen worden direct naar de beenspieren gestuurd.
D
De impulsen worden via schakelcellen naar de beenspieren gestuurd.

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen
10.6.1 Je kunt de bouw en functie van het hormoonstelsel beschrijven en je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen.
10.6.2 Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de hypofyse en uit de schildklier.
10.6.3 Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de eilandjes van Langerhans en uit de bijnieren.

Slide 11 - Tekstslide

Het hormoonstelsel
Een klier is een orgaan dat bepaalde stoffen produceert en uitscheidt. Veel klieren hebben afvoerbuizen, bijvoorbeeld de speekselklieren, zweetklieren en traanklieren. Hormoonklieren produceren hormonen. Dit zijn stoffen die de werking van bepaalde organen regelen. Hormoonklieren geven de gemaakte hormonen direct af aan het bloed. Via het bloed komen hormonen in het hele lichaam. Alleen de organen die gevoelig zijn voor het hormoon reageren hierop.
Afvoerbuis

Cel die hormonen produceert
Haarvat
Haarvat

Slide 12 - Tekstslide

Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame, langdurige processen:
  • groei, 
  • ontwikkeling, 
  • stofwisseling  
  • voortplanting

Slide 13 - Tekstslide

Hoe werken hormonen?
  • Wat zijn hormonen?
  • Hormonen zijn regelstoffen
  • Hormoonklieren maken deze stoffen
  • Bij signaal (van zenuwcel of ander hormoon) geven de cellen stoffen af aan het bloed



Slide 14 - Tekstslide

Hormonen die je moet kennen:
1  Hormoon  van de hypofyse
2 Schildklierhormoon
3 Adrenaline
4 Insuline
5 Glucagon
6 Vrouwelijke geslachtshormonen
7 Mannelijke geslachtshormonen

Slide 15 - Tekstslide

Hypofyse
  • Ligt tegen de onderkant van de hersenen tussen de 2 hersenhelften
  • Hormoonklier die o.a groeihormoon maakt
    Groeihormoon regelt de groei van botten. Hoeveelheid groeihormoon bepaalt hoe lang je kunt worden. 

  • Beïnvloed ook andere hormoonklieren:
            -Schildklier, teelballen, eierstokken

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Schildklier
is een hormoonklier in je hals, tegen het strottenhoofd. Produceert het schildklierhormoon.
Stofwisseling,
Groei en ontwikkeling.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Alvleesklier: Eilandjes van Langerhans
Groepjes cellen in de alvleesklier
Hormoon 1
Insuline
Hormoon 2
Glucagon

Slide 22 - Tekstslide

Glucose
Is een suiker. 
Koolhydraten in je eten (dus brood, pasta, enz.) Worden in je darmen verteerd tot glucose. Glucose gaat daarna door de wand van de dunne darm naar je bloed.  Bloed bevat gemiddeld 0,1% glucose. Bij gezonde mensen wordt het glucosegehalte van het bloed min of meer constant gehouden. Dit wordt gedaan door 2 hormonen: Insuline en Glucagon

Slide 23 - Tekstslide

Insuline
  • Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven. 
  • Insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed is nu lager!
             glucose => glycogeen

Slide 24 - Tekstslide

Glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordt er glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          glycogeen => glucose

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Diabetes (suikerziekte)
Er wordt te weinig insuline gemaakt
of
Lichaam reageert niet meer op insuline.
Glucosegehalte in bloed stijgt. Dit kan verschillende klachten veroorzaken (vermoeidheid, nierfalen, tot zelfs coma)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

De bijnieren.

Liggen bovenop de nieren. 

Produceren adrenaline

- stressreactie: woede, angst, schrik wordt adrenaline afgegeven aan bloed en dit versnelt de stofwisseling. 

- glycogeen omgezet in glucose in lever en spieren

- Snelle, kortdurende werking.

Slide 30 - Tekstslide

Aan het werk.  
9.6 Het hormoonstelsel
Opdracht 1 t/m 11

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

YEAH!!! Een quizje!!

Slide 33 - Tekstslide


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 34 - Quizvraag

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 35 - Quizvraag

Welke hormoonklier is dit?
A
kleine hersenen
B
eilandjes van langerhands
C
hypofyse
D
schildklier

Slide 36 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 37 - Quizvraag

Hoe worden hormonen verspreidt?

Slide 38 - Open vraag

HORMOONSTELSEL
ZENUWSTELSEL
snel
langzaam
impulsen
via bloed
kort
langdurig
via zenuwen
hormonen

Slide 39 - Sleepvraag

Welke hormonen horen bij welke klier?
Groeihormoon
Schildklierhormoon
Adrenaline
Insuline
Glucagon
Testosteron
Progesteron
Oestrogeen

Slide 40 - Sleepvraag

Na de geboorte drinkt een baby moedermelk. De hypofyse van de moeder maakt twee hormonen die een rol spelen bij de productie van moedermelk.

In de afbeelding  is een doorsnede van een borst van een zogende moeder weergegeven. Onder andere één melkkliertje is vergroot afgebeeld. In de afbeelding zijn vier delen aangegeven met de letters T, U, V en W.

Slide 41 - Tekstslide

Hormoon 1 uit de hypofyse regelt dat kliercellen in de borst melk produceren.
Welke letter geeft een deel aan waarvan de werking wordt geregeld door hormoon 1?
A
T
B
U
C
V
D
W

Slide 42 - Quizvraag

Cellen van het melkkliertje nemen glucose op uit het bloed in het haarvat.
Waarvoor gebruiken deze cellen glucose?

Slide 43 - Open vraag

Bekijk de afbeelding nog een keer.
Door hormoon 2 uit de hypofyse trekken de spiercellen bij U samen.
Wat gebeurt er als de spiercellen bij U samentrekken?

Slide 44 - Open vraag

Wanneer een baby aan de tepel zuigt, zal de borst melk afgeven. Dit wordt ook wel de toeschietreflex genoemd.
Geef aan of de volgende bewering over de hypofyse en de toeschietreflex juist of onjuist is.

Het afgeven van melk door de moeder is een bewuste reactie.

A
juist
B
onjuist

Slide 45 - Quizvraag

Aan het (huis) werk
Maak Quayn 5.06 Het hormoonstelsel
Lezen? blz. 20
timer
1:00

Slide 46 - Tekstslide