2B wk 45 - les 1 - Woordenschat en zakelijk schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom!

Maandag 

04 november 2019

V2B

Huiswerk

1. Opdr 4 van Schrijven h1 maken 

2. Schrijf je brief verder af en lever in (woensdag in postvak!!)

2. Startopdracht van Schrijven h5 maken

3. Video van Schrijven h5 bekijken

4. Opdr 1 + 3 van Schrijven h5 maken

Morgen inleveren extra schrijfopdracht + handtekening mentor

Lesdoelen

> Je kunt zelf een zakelijke brief schrijven;

> Je kunt uitleggen wat figuurlijk taalgebruik is;

> Je weet hoe je een uitdrukking moet opzoeken in het woordenboek.

Vandaag

Schrijven > Laatste oefening voor toets

Woordenschat h2 > Theorie en opdrachten

Zakelijke brief

Waarom schrijf je die? 

En wat staat erin?

Zakelijk brief

Vorige les gehad over: uiterlijk zakelijke brief.

Wat staat waar? Weet je het nog?

> Oefenen! Sleepopdracht.

Ga naar 

https://maken.wikiwijs.nl/61677/Schrijven___Zakelijke_brief___vmbo_kgt12#!page-2261818

En doe de sleep opdracht!

Onderdelen

Afzender

Geadresseerde

Dagtekening

Betreft

Aanhef

Brieftekst

Afsluiting

Handtekening

09.30 Zakelijke brief?

Klacht?

Verzoek?

Mededeling?

Zakelijke brief?

Klacht?

Verzoek?

Mededeling?

Zakelijk Schrijven: vaste indeling

Inleiding - korte uitleg waarom je de brief schrijft.

Middenstuk - jouw verzoek, klacht of mededeling.

Slotalinea - korte samenvatting wat je wilt bereiken.

Einde - Vriendelijke afsluiting

09.40 Doel behaald? Zakelijk schrijven

Schrijf op: Alle uiterlijke kenmerken van de brief

EN

benoem uit welke delen de brief is opgebouwd.

Na 5 minuten bespreken. 

09.50 Wat teken je?

De vuile was buiten hangen.

De bloemetjes buiten zetten.

Wat bedoelen we met 'de vuile was buiten hangen?'

1. aan mensen laten zien waarin je goed bent
2. aan mensen vertellen wat r mis is bij jou thuis
3. flink feestvieren
4. niet thuis eten

Wat bedoelen we met 'de bloemetjes buiten zetten?'

1. aan mensen laten zien waarin je goed bent
2. aan mensen vertellen wat r mis is bij jou thuis
3. flink feestvieren
4. niet thuis eten

09.55 Theorie video

> Bekijk de video

> Maak opdracht 1 met mij

> Maak sv met klasgenoot  2 minuten

> Maak opdracht 2 zelf 10 minuten

Huiswerk: opdr 3 t/m 5 + 11

10.10 Oefenen met figuurlijk taalgebruik

--> Zoek in een filmpje een moment waarbij iemand figuurlijk taalgebruik toepast. 

Wie kan dit het snelst?

En klopt het ook?

Doelen behaald?

Leg uit wat figuurlijk taalgebruik betekent.

Hoe zoek je een uitdrukking op in het woordenboek?

Na deze les doen:

- Bereid je voor op te schrijftoets

- Extra schrijfoefening omdat je hw niet maakte:

behalve

Guy - Isabella - Deniz - Vincent