PTA 3.4 Lezen: Hoofdstuk 3 lezen: Verbanden en signaalwoorden(editie 6)

Welkom bij Nederlands
Hoofdstuk 3: Lezen
Verbanden en signaalwoorden

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Hoofdstuk 3: Lezen
Verbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Hoofdstuk 3 Lezen: Verbanden en signaalwoorden

  1. Herhalen Theorie Hoofdstuk 2 Lezen: Tekstdoel en publiek
  2. Theorie Hoofdstuk 3 Lezen: Verbanden en signaalwoorden
  3. Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Herhalen:
Nu:

  • kun je bepalen wat het tekstdoel is √
  • kun je van een tekst benoemen voor welk publiek deze bedoeld is √

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Publiek

Het publiek: de groep voor wie hij schrijft

Hieraan kun je zien voor wie de tekst bedoeld is:
  • Aan het onderwerp, 
  • de bron, 
  • de lay-out,
  • het taalgebruik 























Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

  • kun je opsommingen en tegenstellingen herkennen onder andere aan de hand van signaalwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Lezen: Verbanden en signaalwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden
Signaalwoorden:
Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Er zijn verschillende soorten verbanden.

Opsomming
  • Een opsomming herken je aan signaalwoorden zoals: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. 
  • Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:). Bijvoorbeeld:
– Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.


























Slide 8 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden
Signaalwoorden:
Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Er zijn verschillende soorten verbanden.

Tegenstelling:
  • Een tegenstelling herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant. Bijvoorbeeld:
– De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.



























Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk 
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig Hoofdstuk 3: Lezen, Verbanden en signaalwoorden 


Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 20 minuten de tijd.
Klaar? 
Lezen in je leesboek/tijdschrift.



timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiten:
Nu:

  • kun je opsommingen en tegenstellingen herkennen onder andere aan de hand van signaalwoorden √

Slide 12 - Tekstslide