Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Taal Thema 4
Taal
Thema 4
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 4
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Taal
Thema 4
Slide 1 - Tekstslide
Quiz
thema 4
Slide 2 - Tekstslide
Wat gebeurt er bij het vallen van de avond?
A
De avond eindigt, de dag begint
B
De avond begint, de ochtend eindigt
C
de dag eindigt, de avond begint
D
de ochtend eindigt en de middag begint
Slide 3 - Quizvraag
Mama zegt elke morgen:
"Sta voortaan eerder op!"
Wat betekent voortaan?
A
snel
B
vanaf nu
C
nooit
D
algauw
Slide 4 - Quizvraag
De juf vraagt: "wie ga jij uitnodigen?"
Wat is uitnodigen?
A
Iemand vragen om bij je te komen
B
Iets vertellen aan veel mensen
C
Zeggen wat je hebt meegemaakt
D
Iemand wegsturen
Slide 5 - Quizvraag
Gewoonlijk doen we iedere dag rekenen. Wat is een ander woord voor gewoonlijk.
A
helemaal
B
tegenwoordig
C
nooit
D
meestal
Slide 6 - Quizvraag
Wat moet je doen als je een boete krijgt?
A
geld betalen
B
geld ontvangen
C
heel hard weglopen
D
geld geven
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord hoort er op de stippellijn? Het woord dagboek heeft twee............... (dag+boek).
A
medeklinkers
B
pictogrammen
C
klankgroepen
D
rijmwoorden
Slide 8 - Quizvraag
de baby
de peuter
de kleuter
Welk woord hoort erbij?
sleep naar het juiste vak
een kind van 2 tot 4 jaar
een kind van 0 tot 2 jaar
een kind van 4 tot 6 jaar
Slide 9 - Sleepvraag
De trouwjurk heeft een sleep.
Wat is een sleep?
A
dat is een soort hoedje
B
dat is de kleur van de jurk
C
dat is een lang stuk stof aan de achterkant van de jurk
D
een klein stukje stof van een trouwjurk
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord past bij de bruidegom?
A
peuter
B
tiener
C
volwassene
D
bejaarde
Slide 11 - Quizvraag
De juf heeft een antwoord geschrapt. Wat betekent het woord geschrapt?
A
onderstrepen
B
doorstrepen
C
omcirkeld
D
een krul gezet
Slide 12 - Quizvraag
Jet heeft een hekel aan snoep. Wat betekent deze zin?
A
Jet deelt vaak snoep uit.
B
Jet houdt niet van snoep.
C
Jet vindt snoep lekker.
D
Jet maakt snoepjes
Slide 13 - Quizvraag
Wat wordt een kleuter die opgroeit?
A
een baby
B
een peuter
C
een volwassene
D
een puppy
Slide 14 - Quizvraag
werkwoord
wat?
punt
wie?
Maak een goede zin! Sleep naar de goede plaats.
Mijn vader
mijn vader
bakt
Bakt
een brood
Een brood
.
Slide 15 - Sleepvraag
werkwoord
wat?
punt
wie?
Maak een goede zin! Sleep naar de goede plaats.
Mijn oma
mijn oma
Zingt
zingt
een lied
Een lied
.
Slide 16 - Sleepvraag
werkwoord
wat?
punt
wie?
Maak een goede zin! Sleep naar de goede plaats.
Mijn vriend
mijn vriend
Leest
leest
een gedicht
Een gedicht
.
Slide 17 - Sleepvraag
Welke zin is goed?
A
Mijn moeder loopt naar de bakker
B
Mijn moeder loopt de bakker naar.
C
mijn moeder loopt naar de bakker.
D
Mijn moeder loopt naar de bakker.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is er niet goed aan de
volgende zin?
de poes durft niet van het dak af.
A
De woorden staan niet op de juiste volgorde.
B
De zin begint niet met een hoofdletter.
C
De zin eindigt niet met een punt.
D
Er mist een woord.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is er niet goed aan de
volgende zin?
De buurman op het dak klimt.
A
De woorden staan niet op de juiste volgorde.
B
De zin begint niet met een hoofdletter.
C
De zin eindigt niet met een punt.
D
Er mist een woord.
Slide 20 - Quizvraag
Hoeveel klankgroepen heeft het woord: winter
A
1
B
2
C
4
D
3
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel klankgroepen heeft het woord: dagboekje
A
1
B
2
C
4
D
3
Slide 22 - Quizvraag
Hoeveel klankgroepen heeft het woord: begin
A
1
B
2
C
4
D
3
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent dit bord?
A
hier fietsen
B
fietspad
C
wandelpad
D
hier niet fietsen
Slide 24 - Quizvraag
Wat betekent dit bord?
A
honden aan de lijn
B
hier geen honden uitlaten
C
hier geen honden laten poepen
D
dit is een kattenbak
Slide 25 - Quizvraag
Wat betekent dit bord?
A
werk in een groepje
B
werk met twee
C
werk niet
D
werk alleen
Slide 26 - Quizvraag
Hoe ging deze quiz?
Was het leuk? Ging het goed? Vond je het moeilijk? Schrijf maar op!
Slide 27 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Quiz Taal Thema 4 oefenen voor toets
November 2023
- Les met
32 slides
Taal
Basisschool
Groep 4
thema 4 groep 4
Januari 2024
- Les met
10 slides
Taal
Basisschool
Groep 4
Woordenschat thema 4
Januari 2018
- Les met
15 slides
Taal
Basisschool
Groep 4
Taal groep 4 TOETS oefenen
Januari 2021
- Les met
23 slides
Taal
Basisschool
Groep 4
taaltoets thema 4 oefenen
Januari 2021
- Les met
14 slides
Taal
Basisschool
Groep 4
werkwoorden
April 2023
- Les met
16 slides
Back To School Quiz
Augustus 2024
- Les met
22 slides
ICT-basisvaardigheden
Basisschool
Groep 4
Taal thema 4 groep 4 herhaling
Februari 2022
- Les met
15 slides
Taal
Basisschool
Groep 4