Toets mavo H 2+3

Wat is het verschil tussen weer/klimaat?
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat is het verschil tussen weer/klimaat?

Slide 1 - Tekstslide

Weer en klimaat
  • Klimaat: gemiddelde weer over 30 jaar gemeten en over een groot gebied.
  • Weer kan elke dag anders zijn en het gaat om een klein gebied. In Amsterdam kan het regenen en in Enschede is het droog

Slide 2 - Tekstslide

Weer
  1. Temperatuur
  2. Neerslag
  3. Wind

Slide 3 - Tekstslide

Waarom zijn er verschillende klimaten?
  1. Verschil in breedteligging (hoe verder van de evenaar, hoe kouder).
  2. Ligging dichtbij of ver van zee vandaan.
  3. Verschil in hoogteligging (hoe hoger op de berg hoe kouder het is, daarom heb je ook sneeuw bovenop hoge bergen).

Slide 4 - Tekstslide

Klimaatgebieden
  1. Tropisch klimaat
  2. Droog klimaat
  3. Zeeklimaat
  4. Landklimaat
  5. Koud klimaat

Slide 5 - Tekstslide

A. Waar is het kouder? In Noorwegen of in Italië?
B. Hoe komt dat?

Slide 6 - Open vraag

Schrijf de vijf klimaatgebieden op

Slide 7 - Open vraag

Plantenzones
  • Dicht bij de evenaar: Tropisch regenwoud.
  • Grasvlakte zonder bomen: Steppe
  • Geen, of weinig begroeiing: woestijn
  • Bos met bomen die blad verliezen: loofbos
  • Dennenbomen en sparrenbomen: naaldbos
  • Mos, struiken gras in koud klimaat: toendra

Slide 8 - Tekstslide

Noordpool en Zuidpool
  • Noordpool zeeijs (Noordpool kan smelten)
  • Zuidpool landijs

Slide 9 - Tekstslide

Waardoor kan er klimaatverandering ontstaan?

Slide 10 - Open vraag

2.4 Duurzame ontwikkeling
  • FSC hout, daarmee bescherm je de tropische bossen.
  • Bij FSC hout, wordt hout gebruikt, waarvoor nieuwe bomen geplant worden die snel weer groot zijn.
  • Tropisch hardhout kappen zorgt voor ontbossing
  • Amazonegebied, grootste regenwoud bedreigd

Slide 11 - Tekstslide

Milieuproblemen
1. Vervuiling
2. Aantasting
3. Uitputting

Slide 12 - Tekstslide

Ontbossing
  • Bomen werden altijd al gekapt. Lange tijd was dat geen probleem. De bomen kwamen wel weer terug.
  • Door de bevolkingsgroei wordt er zoveel gekapt, dat het bos zich niet kan herstellen. Er is sprake van ontbossing.
  • Planten zorgen voor verdamping. Minder bomen betekent minder regen (verdroging).
  • Bomen en struiken zorgen ervoor dat de grond/bodem niet wegspoelt
.

Slide 13 - Tekstslide

Ontbossing Java (Indonesië)
Drie oorzaken ontbossing:
  1. Door bevolkingsgroei ruimte nodig voor landbouw en woningen.
  2. Door armoede gebruiken mensen hout als bouwmateriaal en brandstof.
  3. Tropische landen verdienen geld aan export van hardhout.

Slide 14 - Tekstslide

Bevolkingsgroei
Aantal geboorten per 1000 inwoners is het geboortecijfer.
Aantal sterfgevallen per 1000 inwoners is het sterftecijfer.
Als het geboortecijfer hoger is dan het sterftecijfer, dan is er een geboorteoverschot.
Geboortecijfer-sterftecijfer= Geboorteoverschot

Slide 15 - Tekstslide

Bevolkingsgroei in arme landen
  • Bevolking arme landen groeit snel. Dit komt door hoog geboortecijfer en een lager sterftecijfer. Er worden meer mensen geboren dan er sterven.
  • Sterftecijfer gedaald door beter voedsel en betere gezondheidszorg.

Slide 16 - Tekstslide

Bevolkingsgroei in arme landen
  • Geboortecijfer blijft hoog. Kinderen kunnen bijverdienen voor het gezin.
  • Kinderen moeten voor ouderen zorgen als ze oud zijn en niet meer kunnen werken.

Slide 17 - Tekstslide

Duurzame ontwikkeling
Als we zuinig op onze aarde zijn en de aarde zo gebruiken, dat onze achterkleinkinderen ook nog goed op deze aarde kunnen wonen en werken, dan spreken we van duurzame ontwikkeling.
  1. Niet teveel oerwoud kappen. Herplanten
  2. Zorgen voor weinig of geen vervuiling.
  3. Uitputting voorkomen (duurzame energie en recycling)

Slide 18 - Tekstslide

Er worden 20 kinderen geboren (per 1000). Het sterftecijfer is 13 (per 1000). Wat is het geboorteoverschot? Schrijf de berekening ook op.

Slide 19 - Open vraag

Leerdoelen
- Je kunt het begrip kolonialisme uitleggen.


- Je kunt het begrip driehoekshandel uitleggen.
- Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen hoe het leven voor slaven op de plantages was.
extra: Je weet in welke naam de de dag van de afschaffing van de slavernij in Nederland heeft.




Slide 20 - Tekstslide

Kolonialisme
Betekenis:

Als een land heerst over een buitenlands grondgebied om er geld aan te verdienen.

Slide 21 - Tekstslide

Waarom spreken we van driehoekshandel?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
Herkennen en uitleggen wat het kapitalisme is.
Uitleggen wat een aandeel is en wat dit te maken heeft met de VOC.
Uitleggen wat een naamloze vennootschap is.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het kapitalisme?
Het is een economisch systeem.
Geld investeren in een onderneming om winst te maken.
Een kapitalist is dus een persoon die geld investeert in een onderneming met als hoofddoel winst te maken.

Slide 25 - Tekstslide

VOC/WIC
Wat heb je nodig om te reizen:
 Schepen, eten, water, wapens, mensen (werklieden)

Hoe konden de VOC en WIC deze lange reizen financieren:
- Door aandelen beschikbaar te stellen.
- Mensen konden geld investeren in de VOC.
- Je koopt al het ware een stukje van de Compagnie.
- Hiervoor kreeg je elke keer een deel van de winst.

Een bedrijf met zo'n aandelen systeem noem je een naamloze vennootschap.


Slide 26 - Tekstslide

Geestelijken
Edelen
Burgers en boeren
1e stand:
geen belasting, veel rechten.
2e stand:
geen belasting, veel rechten.
3e stand:
wel belasting, weinig rechten.

Slide 27 - Sleepvraag

Lesdoelen 3.2
- Je kunt het begrip Franse Revolutie uitleggen en het jaartal noemen.


- Je kunt uitleggen waarom de burgers in opstand kwamen tegen de Franse koning Lodewijk XVI.
- Je kunt het begrip patriotten uitleggen.
- Je kunt het begrip Bataafse Revolutie uitleggen en het jaartal noemen.




Slide 28 - Tekstslide

Onderstaande link kijken met leren!! 
Gaat over Franse revolutie!
https://schooltv.nl/video/histoclips-de-franse-revolutie/

Slide 29 - Tekstslide

Bekijk de afbeeldingen.
Waarom heet dit tijdvak
Pruiken en Revoluties?

Slide 30 - Open vraag

Franse revolutie
- Begon op 14 juli 1789
- Lodewijk XVI heeft de absolute macht: Hij nam alle beslissingen zelf en hoefde aan niemand verantwoording af te leggen.
- Burgers komen in opstand, omdat ze teveel belastingen moesten betalen en mee wilden beslissen over wetten.
- 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap.'

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Leerdoelen 3.3
- Uitleggen wat er in de grondwet staat.
- Uitleggen hoe de grondwet is ontwikkelt.
- Uitleggen wat prinsjesdag inhoudt. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Wat staat er in de grondwet?
Rechten en plichten van burgers én overheid
               -->Rechtsstaat
Grondrechten

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video