H3 K1 L 1-2-3

Vertaal: ik was
1 / 25
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Vertaal: ik was

Slide 1 - Open vraag

Vertaal: oben

Slide 2 - Open vraag

Vertaal: Wie konnte das nur (passieren)?

Slide 3 - Open vraag

Vertaal: Ich setze die (zonnebril) auf.

Slide 4 - Open vraag

Vertaal: Ich lasse mich auf der (luchtbed) im Wasser treiben.

Slide 5 - Open vraag

außer - versuchen - zu zweit
Welke 2 woorden moet je invullen?
1. Wir ..... um 9 Uhr da zu sein.
2. Wir arbeiten ..... an diesem Projekt.

Slide 6 - Open vraag

Welk woord wordt hier bedoeld:
Wenn es dunkel ist, braucht man ..... auf dem Campingplatz.
(noteer ook der/die/das ervoor!)

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: Dat spijt me voor je.
A
Das tut mich leid für dir.
B
Das tut mir leid für dich.
C
Dat tust mir leid für dich.
D
Das tut mir leid für dir.

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal: In juli waren we een week op vakantie.
A
Im Juli waren wir einer Woche im Urlaub.
B
In Juli waren wir eine Woche im Urlaub.
C
Im Juli waren wir eine Woche im Urlaub.
D
Im Juli waren wir eine Woche in Urlaub.

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal: Ik ben mijn horloge kwijt.
A
Ich bin meine Uhr verloren.
B
Ich habe mein Uhr verloren.
C
Ich bin mein Uhr verloren.
D
Ich habe meine Uhr verloren.

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal: Wij zijn met de auto naar Spanje gereden.

Slide 11 - Open vraag

Vul in:
stehen - (.....) - er hat gestanden

Slide 12 - Open vraag

Vul in:
(lezen) - las - er hat gelesen

Slide 13 - Open vraag

Vul in:
essen - aß - er ... .............

Slide 14 - Open vraag

Wat is juist?
A
schwimmen - schwomm - er ist geschwommen
B
schwimmen - schwamm - er hat geschwommen
C
schwimmen - schwomm - er hat geschwommen
D
schwimmen - schwamm - er ist geschwommen

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal: jij had

Slide 16 - Open vraag

Vertaal: zij werd

Slide 17 - Open vraag

Vertaal: jullie waren geweest

Slide 18 - Open vraag

Vertaal: U had gehad

Slide 19 - Open vraag

Vertaal: ik was geworden

Slide 20 - Open vraag

Vul in: Gestern ....... du viel Hausaufgaben.

Slide 21 - Open vraag

Vul in: (werden) Vorige Woche ......... er krank.

Slide 22 - Open vraag

Wir ...... viel Spaß.

Slide 23 - Open vraag

Vul in (verleden tijd): Die zwei Freundinnen (werden).........zur Party eingeladen.

Slide 24 - Open vraag

Vertaal: Ist dein Koffer groß? (Nee, hij is tamelijk klein.)
A
Nein, er ist ziemlich klein.
B
Nein, sie ist ziemlich klein.
C
Nein, es ist ziemlich klein.
D
Nein, er ist ziemlig klein.

Slide 25 - Quizvraag