les 6 thema 4 m1a

Welkom
Microfoon uit?
Camera aan?
Ingelogd bij de lessonup?
Dan gaan we zo beginnen.

timer
1:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Microfoon uit?
Camera aan?
Ingelogd bij de lessonup?
Dan gaan we zo beginnen.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik doelen vorige week.   
Uitleg nieuwe doelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; wat heb je deze les geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Welke vragen waren lastig?

Welke vragen waren "lastig"?
We bespreken vraag 1, 6 en 9 even klassikaal.

Problemen met de andere vragen?
 Dan help ik je individueel tijdens het maken van de opdrachten.



Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog/al?
11 vragen over de vorige leerdoelen.

Slide 4 - Tekstslide

Onze botten zijn verbonden met elkaar door..
A
Kraakbeen
B
Gewrichten
C
Zowel kraakbeen als gewrichten
D
Alles is onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Sommige gewrichten hebben ___________ voor extra stevigheid.
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsbanden
D
kraakbeenlaagje

Slide 6 - Quizvraag

Hoe zitten de ribben vast aan het borstbeen?
A
kraakbeen
B
gewrichten
C
vergroeid
D
naden

Slide 7 - Quizvraag

Met welke beenverbinding is er geen beweging mogelijk?
A
Kraakbeenverbindingen
B
Naadverbindingen
C
Gewrichten
D
Met alle verbindingen kan je bewegen.

Slide 8 - Quizvraag

je ziet hiernaast drie soorten gewrichten getekend. Wat is het juiste antwoord?
A
A = rolgewricht B= een scharniergewricht C = Kogelgewricht
B
A = een scharniergewricht B= Kogelgewricht C = rolgewricht
C
A = Kogelgewricht B= een scharniergewricht C = rolgewricht
D
A = Kogelgewricht B= een rolgewricht C = scharniergewricht

Slide 9 - Quizvraag

Welke beenverbindingen zie je in de schedel?
A
naadverbinding en vergroeiiing
B
vergroeiing en gewricht
C
gewricht en kraakbeenverbinding
D
naadverbinding en gewricht

Slide 10 - Quizvraag

Dit been noemen we...................
A
dijbeen
B
scheenbeen
C
kuitbeen
D
spaakbeen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Ellepijp
B
Spaakbeen
C
Opperarmbeen
D
Handwortelbeentjes

Slide 12 - Quizvraag

Dit been noemen we.........
A
dijbeen
B
spaakbeen
C
ellepijp
D
opperarmbeen

Slide 13 - Quizvraag

Welk bot is hier gebroken
A
Schouderblad
B
Spaakbeen
C
Een rib
D
Sleutelbeen

Slide 14 - Quizvraag

rolgewricht is een verbinding tussen
A
spaakbeen en ellepijp
B
ellepijp en opperarmbeen
C
dijbeen en scheenbeen
D
borstbeen en rib

Slide 15 - Quizvraag

Nieuwe leerdoelen deze week: 
-Je kunt de werking van spieren beschrijven. 
 
-Je kunt nauwkeurig metingen uitvoeren. 
-Je kunt je resultaten weergeven in een staafdiagram, een lijndiagram of een cirkeldiagram. 
-Je kunt beoordelen welk type diagram geschikt is om je resultaten weer te geven. 

Slide 16 - Tekstslide

-Je kunt nauwkeurig metingen uitvoeren. 
-Je kunt je resultaten weergeven in een staafdiagram, een lijndiagram of een cirkeldiagram. 
-Je kunt beoordelen welk type diagram geschikt is om je resultaten weer te geven. 


Volgende les een practicum, deze les dus eerst de "leren onderzoeken" maken.

Waar let je op bij een onderzoek:
-Goed aflezen en juist gebruik van de eenheden.
-Noteren van gegevens in een tabel (noteer bovenaan wat je meet en in welke eenheid en zet links het bekende gegeven zoals naam, tijd, afstand).
-Gegevens uit een tabel kun je weergeven in een grafiek (waarom doen we dat?)


Slide 17 - Tekstslide

-Je kunt nauwkeurig metingen uitvoeren. 
-Je kunt je resultaten weergeven in een staafdiagram, een lijndiagram of een cirkeldiagram. 
-Je kunt beoordelen welk type diagram geschikt is om je resultaten weer te geven. 
Wanneer welk diagram?

Gemiddelden van groepen vergelijken:     Staafdiagram (balkjes)
Ontwikkeling weergeven:                               Lijndiagram (x + y as)
Verhoudingen:                                                    Cirkeldiagram (%)

Slide 18 - Tekstslide

-Je kunt de werking van spieren beschrijven. 
Een spier kan zichzelf alleen korter maken. (denk aan een elastiekje).
Er is dus iets anders nodig om de spier weer uit te rekken.

Antagonisten.

Slide 19 - Tekstslide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt de werking van spieren beschrijven.
-Je kunt nauwkeurig metingen uitvoeren. 
-Je kunt je resultaten weergeven in een staafdiagram, een lijndiagram of een cirkeldiagram. 
-Je kunt beoordelen welk type diagram geschikt is om je resultaten weer te geven.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van: Leren onderzoeken 1 + 2 en basisstof 4.
-Te maken: leren onderzoeken opdracht 1, 2 en 3 en B4 opdracht 1 t/m 9.
-Uit te voeren: practicum 2.
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Eerst 10 minuten zelf in stilte,
daarna mag je overleggen. 
Na afloop nog een paar (7) vragen via lessonup.

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de les na de vakantie.

Wat heb je geleerd deze les, kun je de volgende vragen allemaal goed beantwoorden?

Zo niet gebruik dan de volgende links om extra te oefenen.

Slide 21 - Tekstslide

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 23 - Quizvraag

Wat is zijn antagonisten, kies het beste antwoord.
A
Spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken
B
Spieren die jouw arm bewegen.
C
Spieren die altijd doorwerken
D
Spieren die verkrampen

Slide 24 - Quizvraag


Welke beweging is in de elleboog mogelijk als je het bot bij het pijltje beweegt:
A
een draaiende beweging
B
buigende en strekkende beweging
C
een rolbeweging
D
er is geen beweging mogelijk

Slide 25 - Quizvraag

Het skelet bestaat uit twee typen botten: platte beenderen en pijpbeenderen.
Met de proefopstelling hiernaast kun je een eigenschap van de platte beenderen en pijpbeenderen onderzoeken.
Welke onderzoeksvraag over de botten in je lichaam kun je met de opstelling onderzoeken?

A
Welke botten zijn dikker: platte beenderen of pijpbeenderen?
B
Waarom zitten er platte beenderen en pijpbeenderen in het lichaam?
C
Welke vorm is sterker: een buisvorm of een platte vorm?
D
Zijn pijpbeenderen betere botten dan platte beenderen?

Slide 26 - Quizvraag


In de afbeelding zijn de beenderen en enkele spieren in de achterpoot van een kikker getekend. Als een kikker opspringt, strekt hij zijn achterpoten.
Welke spieren trekken zich dan samen?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
3 en 2
D
2 en 4

Slide 27 - Quizvraag

Welke twee spieren zijn een antagonistisch paar?
A
rugspier en de voorste dijspier
B
dijspier en de scheenbeen spier
C
buikspier en de rugspier
D
rugspier en de dijspier

Slide 28 - Quizvraag


Op de afbeelding zie je schematische tekening van een arm.
Wat gebeurt er met de onderdelen P en Q als de onderarm wordt opgetild?
A
P wordt korter en dikker Q wordt verandert niet
B
Q wordt korter en dikker P verandert niet
C
P wordt lang en smaller Q verandert niet
D
Q wordt lang en smaller P verandert niet

Slide 29 - Quizvraag


In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?
  

Dan mag je deze les nu verlaten.

Slide 30 - Tekstslide