Comparisons

WELCOME
Today (Kader): 
- planning doornemen
- woordjes
- grammatica uitle "comparisons"
- opdracht "comparisons"
- tijd voor huiswerk/vragen
Today (Basis): 
- woordjes  
- planning doornemen 
- grammatica uitleg "comparisons"
- opdracht "comparisons"
- tijd voor huiswerk/vragen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELCOME
Today (Kader): 
- planning doornemen
- woordjes
- grammatica uitle "comparisons"
- opdracht "comparisons"
- tijd voor huiswerk/vragen
Today (Basis): 
- woordjes  
- planning doornemen 
- grammatica uitleg "comparisons"
- opdracht "comparisons"
- tijd voor huiswerk/vragen

Slide 1 - Tekstslide

VOCABULARY
Practice your vocabulary (Unit 4)!

10 minuten in stilte woordjes leren met bijvoorbeeld Quizlet.


timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

COMPARISONS
Welcome to the slides about the comparisons.
Look at the grammar, watch the videos and answer the questions.

Slide 3 - Tekstslide

COMPARISONS 
I am tall
vergrotende trap
I am tall____ (than)
overtreffende trap
I am the tall______

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Om een vergrotende of overtreffende trap te maken kijken we altijd naar de lettergrepen in een woord.
quick
small
strange
een lettergreep: -er / -est

strange     stranger (than)   strangest

Slide 6 - Tekstslide

simple
clever
easy
twee lettergrepen op -le, -er, 
-ow, -y: -er / -est

easy     easier (than)    easiest

Slide 7 - Tekstslide

famous
careful
twee lettergrepen: more/most

famous 
 more famous 
 most famous

Slide 8 - Tekstslide

popular
terrible
drie of meer lettergrepen: more/most

popular
 more popular (than)
 most popular

Slide 9 - Tekstslide

Wat is Engels zonder uitzonderingen?

good               better (than)               (the) best
bad                worse (than)               (the) worst
Als je wilt vergelijken, kun je ook: (not) as...as... gebruiken
It's (not) as important as football.

Slide 10 - Tekstslide

COMPARISONS
Your car is ______________ than mine. (fast)

The left shoe is ________________ than the right one. (small)

My brother is taller than me, but Jack is the _________. (tall)

uitzondering: I am good at math, but Eva is _____________ (good).

Slide 11 - Tekstslide

Answers
Your car is faster than mine. 

The left shoe is smaller than the right one. 

My brother is taller than me, but Jack is the tallest

uitzondering: I am good at math, but Eva is the best.

Slide 12 - Tekstslide

GET TO WORK
What?
Hand-out comparisons
How?
Alone or in pairs
Done?
Let the teacher check your answers.
Work on your homework

Slide 13 - Tekstslide